Liliana Polak-Bonea

“”Als volleybalster heb ik geleerd te trainen met het oog op de finale. Dat betekent dat je eerst traint voor de eerste etappe, dat je in vorm bent, dat je naar het eerste toernooi gaat, dat je de plaatselijke, regionale competities wint, eventueel de halve finale en dan de finale. Dus er zijn verschillende stappen die genomen moeten worden. Als je iets wilt, moet je stappen zetten. Natuurlijk zullen er stappen vooruit en stappen achteruit zijn, maar met de finale in gedachte.””
Liliana Polak-Bonea is geboren in Craiova, Romenië. Ze bracht haar jeugd door met haar grootouders in Bistret, dicht bij de Donau aan het Bistretmeer. Van hen leerde ze de familiewaarden en de tradities van de Oltenia regio te waarderen. Haar ouders stimuleerden haar talent op het gebied van sport: ze was met veel plezier actief in ballet, turnen en volleybal. Ze rondde haar sportopleiding af aan het ‘Nicolae Titulescu’ National College in Craiova. Vanaf 2005 is Nederland voor Liliana haar nieuwe thuisland. Ze geeft les in sport, is volleybal trainer en scheidsrechter bij verschillende landelijke en internationale volleybal competities in Nederland. Haar grootste prestatie: haar 8-jarige dochter Alexandra.

Hoe ben je in Nederland terechtgekomen?

In ben in 2006 op eigen initiatief naar Nederland gekomen. Ik wilde wonen, werken en leven in een internationale omgeving. Toevallig is mijn keuze op Nederland gevallen, en dit houdt verband met mijn passie: sport, met name volleybal. Op mijn 17de ben ik in Nederland geweest voor een internationaal volleybaltoernooi, in Assen, met Kerstmis. Ik was erg onder de indruk dat er teams waren uit alle delen van de wereld, we sliepen bij een vrijwilliger die een weeklang zorg droeg voor ons (10 meisjes en een trainer); hij kookte voor ons, bracht ons met de auto naar de sportzaal, haalde ons op bij de sportzaal, ik vond het iets buitengewoons. In Assen was ik onder de indruk van het feit dat de hele stad was versierd met geraniums (op lantaarnpalen) en er heel mooi en vrolijk uitzag in de dagen voor Kerstmis. En ik was ook onder de indruk van netjes geklede mensen op de fiets, die naar hun werk gingen, en moeders met kleine kinderen op de fiets… Dat alles heeft me op mijn 25ste doen besluiten om voor Nederland te kiezen.

 

Hoe was het begin?

Het begin was zowel moeilijk als mooi en buitengewoon. In die eerste periode heb ik me heel erg toegelegd op wat ik wilde doen: heel snel de taal leren, mijn diploma’s gelijkwaardig laten verklaren en ik had met mezelf afgesproken dat ik binnen een jaar in het onderwijs zou gaan werken. Ik was sportdocente geweest bij de afdeling volleybal in Craiova, en dat kwam neer op het bedrijven van topsport; ik wilde heel graag op hetzelfde niveau en op hetzelfde terrein blijven werken. In het eerste jaar waren er best veel dingen waar ik zelf het initiatief voor heb moeten nemen, ik moest nieuwe vrienden maken, een kennissenkring opbouwen, maar ik heb daar erg van genoten. Ik heb hun cultuur helemaal opgezogen, misschien ook omdat ik opensta voor nieuwe dingen en andere culturen. Op mij heeft Nederland voortdurend een grote indruk gemaakt. Ik bewonderde de Nederlanders voor het feit dat ze van een zo klein en onder de zeespiegel gelegen land een staat overeenkomstig de Europese normen hebben gemaakt en het feit dat het onder de zeespiegel ligt in hun voordeel hebben aangewend. Ze zijn nu experts op dit gebied en verkopen hun expertise in de hele wereld. Ik denk dat ik ook zo in elkaar zit: ik zie de positieve kant, ik ben als optimist geboren.

 

Heb je een cultuurschok gehad?

Er zijn ook cultuurschokken geweest. Ik verlangde naast een vaste stek om te gaan wonen, ik was ook op de leeftijd gekomen dat ik wilde trouwen en een eigen gezin stichten. Op een gegeven moment kreeg ik een beetje de indruk dat er, in bepaalde delen van het land waar ik werkte, toch onderscheid werd gemaakt tussen wie Roemeen was en wie Nederlander. In de kleine steden, in de wat meer gesloten regio’s voel je hun nationalisme meer dan in de grote steden, waar een mengeling van nationaliteiten is. Maar het hangt af van de mensen, van hun karakter. Ik heb ook uitermate fijne ervaringen gehad in dorpjes waar ik nog nooit van had gehoord, ik heb buitengewone mensen ontmoet die me met open handen hebben ontvangen en die openstaan voor mensen van alle nationaliteiten.

Een collega vroeg me bijvoorbeeld een keer: Liliana, waarom hebben de mensen toch zo’n slechte indruk van de Roemenen? Ze gaf me daar geen enkel voorbeeld of onderbouwing van. Ik besefte dat het gewoon een rancuneuze houding was. Ik heb haar misschien niet zo vriendelijk van repliek gediend: misschien om dezelfde reden waarom de meeste toeristen generaliseren en denken dat Nederland alleen uit tulpen, klompen en soft drugs bestaat. En toen zei ze niets meer. Dergelijke generalisaties ondergraven de nieuwsgierigheid en belangstelling voor een ander iemand en een andere cultuur. Ik vind dat ontzettend jammer. Mensen zijn niet geïnteresseerd in de andere cultuur en zijn niet nieuwsgierig genoeg om ernaar te vragen, om wat te leren. Ze generaliseren op grond van wat ze hebben gehoord en wat ze op de televisie hebben gezien. Mijn man is Nederlander. Toen ik hier kwam, heeft hij mij voorgesteld aan zijn familie en zijn kennissen; ik ben hier niet zo ontvangen zoals hij in Roemenië is ontvangen. Dat is een heel ander verhaal. Na 12 jaar besef ik mij dat de mensen hetzelfde zijn, zowel hier als in Roemenië. Ik heb met plezier gewerkt met verschillende collega’s in Craiova. Hier in Nederland vind je evengoed dezelfde karakters en dezelfde na-ijver, maar ook bijzondere en buitengewone mensen. Ik kan niet generaliseren en zeggen dat Roemenië buitengewoon is en dat Nederland anders is. Dat hangt van jezelf af. Dat zeggen de Nederlanders ook. De mens heiligt de plaats. Het hangt ervan af hoe we integreren en het hangt van ons af hoe wij reageren op hun reactie.

 

Hoe is je integratie verlopen?

Ik kan zeggen dat die heel snel is gegaan, na een jaar. Ik had de taal geleerd en werkte aan een van de beste middelbare scholen van Alkmaar, waar ik gymlerares was. Twee jaar later heb ik ook de volleybaltraining op me genomen. Ik heb een baby gekregen en heb me toegelegd op gezin, huis, werk. Na een tijdje, toen de kleine naar school begon te gaan, heb ik ook mijn andere passie weer opgepakt – scheidsrechter zijn. Nu ben ik actief binnen de Volleybalbond. Maar ik ben altijd nogal kritisch tegenover mezelf. Ik vind niet dat ik er al ben, dat ik al mijn dromen heb verwezenlijkt. Al doende creëer ik steeds nieuwe kansen, ik wil meer, ik wil groeien, me ontwikkelen en leren. Als ik erbij stilsta en er serieus over nadenk, besef ik dat ik feite doe wat ik leuk vind, ik ben tevreden over wat ik heb bereikt, ik ben blij en tevreden dat ik hier ben, dat beschouw ik als een buitengewone stap.

 

Wat vind je van de samenleving waarin je leeft?

Ik vind die geweldig! Als je me vraagt of ik terug zou willen naar Roemenië, kan ik je in alle oprechtheid zeggen dat ik me hier thuis voel. Iedere keer dat ik naar Roemenië ga, voel ik me ook daar thuis. Het is vreemd. We gaan op vakantie, heel ver weg, en dan voel ik me daar ook thuis.

Ik ben gesteld op de Nederlanders omdat ze prompt zijn. Ze doen wat ze zeggen en ze zeggen wat ze doen. Ze gebruiken hun tijd heel goed. Dat hebben ze meegekregen vanuit thuis. Ik weet het niet, ik denk dat het bij hen aangeboren is dat ze hun tijd heel nuttig invullen, tijd besteden aan hun gezin, aan hun persoonlijke liefhebberijen en aan hun vrienden, dat is een evenwicht dat ze vanuit thuis hebben geleerd: een gezin stichten, georganiseerd zijn, tijd hebben voor de kinderen, een goede opleiding volgen, tijd maken voor je vrienden, tijd maken om uit te gaan, op vakantie te gaan, ook tijd hebben voor je gezondheid, sporten… Ik bewonder hen enorm omdat ze dit zo goed geleerd hebben, beweging en de natuur betekenen heel veel voor je gezondheid. Ik woon in een dorpje met 5000 inwoners en ik heb diepe bewondering voor de oma’s en opa’s die iedere dag een wandelingetje maken, een stukje gaan fietsen. Ook getrouwde vrouwen, van mijn leeftijd of misschien iets jonger, gaan soms fietsen of joggen. Ook jongere stelletjes en jonge moeders gaan met hun kinderwagens en hun hondje uit wandelen… Ik vind dat iets buitengewoons.

 

Wat betekent succes voor jou?

Ik kan zeggen dat de grondslag hetzelfde is gebleven. Misschien komt deze gedachte ook vanuit de sport. Als volleybalster heb ik geleerd te trainen met het oog op de finale. Dat betekent dat je eerst traint voor de eerste etappe, dat je in vorm bent, dat je naar het eerste toernooi gaat, dat je de plaatselijke, regionale competities wint, eventueel de halve finale en dan de finale. Dus er zijn verschillende stappen die genomen moeten worden. En dat heb ik van jongs af aan geleerd. Als je iets wilt, moet je ervoor werken, maar serieus werken. Jezelf respecteren en oprecht zijn tegenover jezelf. Als je iets wilt, moet je stappen zetten. Natuurlijk zullen er stappen vooruit en stappen achteruit zijn, maar met de finale in gedachte.

Persoonlijk heb ik sommige finales gehaald, maar ieder jaar begint er een nieuw kampioenschap. Nu doe ik mee aan het scheidsrechterkampioenschap. Ik ben bevorderd naar een topdivisie en het is mijn allerliefste wens om internationaal scheidsrechter te worden. Ik heb nog een finale: ik heb zoveel jaar gewerkt als sportdocent en trainer. Ik zou dat op eigen gelegenheid willen doen door training aan te bieden via een eigen bedrijf. Dat is een droom die gerijpt is. En ik wil ook nieuwe dingen leren. Ik ben heel nieuwsgierig ingesteld. Ik wil ook nieuwe dingen aanpakken. Ik ben erg geboeid door psychologie, maar ook door gezonde voeding. Ik zou heel daar graag meer over willen leren, om sporters te kunnen helpen met meer kennis en meer professioneel advies.

 

Wat beschouw je als je grootste prestatie sinds je hier bent?

Mijn grootste prestatie is mijn kind. Dat is voor mij het allermooiste cadeau. Het feit dat ik moeder ben geworden is een vervolmaking voor mij. Het mooiste in mijn leven is mijn dochter Alexandra.

 

Hoe sta je ten aanzien van de Roemeense gemeenschap in Nederland?

Ik vind het erg belangrijk dat er een sterke gemeenschap bestaat. Momenteel heb ik een nauwe band met enkele Roemeense vriendinnen, er zijn bevriende gezinnen  met wie we afspreken en enkele malen per jaar samen iets vieren, we bezoeken ook samen voorstellingen en door de Roemeense gemeenschap georganiseerde evenementen. Vooralsnog bestaat er niet zoiets als een hechte gemeenschap of iets officieels. Het zou fijn zijn als die zich verder zou ontwikkelen. De afgelopen tijd heb ik niettemin een positieve ontwikkeling opgemerkt. Er wordt ook meer gedaan om de Roemeense cultuur te bevorderen, er zijn meer voorstellingen, er worden taalcursussen aangeboden, activiteiten voor kinderen en ontmoetingen met andere Roemenen georganiseerd. Dat zijn stappen in de goede richting.

 

Wat voor advies heb je voor degenen die nu naar Nederland zouden willen komen?

In de eerste plaats moet degene die vertrekt zeker weten dat hij deze stap wil zetten en beseffen dat hij bagage met zich meedraagt en hier een nieuwe bagage zal moeten assimileren. Hij moet er mentaal, geestelijk en emotioneel op voorbereid zijn dat zijn familie fysiek ver weg zal zijn, maar tegelijkertijd heel dichtbij dankzij de huidige communicatiemiddelen. En ik denk dat het belangrijkste advies is dat hij zijn wortels niet moet vergeten en zichzelf niet moet verliezen. Heel veel Roemenen die hier komen doen zo hard hun best zich aan te passen aan de mentaliteit en de cultuur, dat ze zichzelf vergeten. Ik ben van mening dat het heel belangrijk is om wortel te schieten in een nieuw land, je moet echter ook iets bewaren van de wortels en van de aarde waaruit je afkomstig bent. Met andere woorden, je gebruiken, je smaken bewaren, een nauwe band onderhouden met je familie en je vrienden, met je Roemeense connecties, zodat je jezelf niet verliest. Op moeilijke momenten helpt de bagage die je van huis hebt meegenomen je heel erg. En niet alleen op moeilijke momenten, deze bagage kan soms een voordeel zijn. Deze warmte, deze vriendschap, dit gevoel van gastvrijheid zoals we dat in Roemenië hebben. Dat helpt je heel erg. Nederlanders staan niet dadelijk open voor je. Het verwondert en boeit hen dat wij heel erg sociaal zijn, heel vriendelijk, wij geven elkaar veel sneller complimentjes dan zij.

 

Interview door Claudia Marcu

Vertaling door Jan Willem Bos

Portret foto: Cristian Călin –  www.cristiancalin.video

 

Facebook
Google+
Twitter
LinkedIn