Wat heeft jullie naar Nederland gebracht?
Loredana: Aanvankelijk zijn we niet vertrokken met de gedachte naar Nederland te komen. We wilden ergens heen waar we een toekomst konden opbouwen. Ik herinner me nog dat we naar het Eurolines-kantoor waren gegaan en niet konden besluiten waar we heen zouden gaan, of we tickets naar Nederland of naar Zwitserland zouden kopen. Dat speelde zich af in de zomer van 2004. Waarom deze twee landen? Omdat er daar niet zoveel Roemenen waren als in Spanje of Italië. Wij wilden iets anders.
Marius: Ik had best een goede baan in Roemenië, maar we zeiden tegen elkaar dat we iets anders wilden, we waren nog jong en zagen het als een avontuur: als het ons lukt, prima, zo niet, dan gaan we terug naar mama en papa, waar het warm en gezellig is. De dame van Eurolines vroeg ons: ‘Hebben jullie al besloten waar jullie heen willen?’… Uiteindelijk hebben we voor Amsterdam gekozen, misschien ook omdat we wisten dat iedereen hier Engels spreekt en we ons in het Engels goed wisten te redden.
Hoe was het begin?
Loredana: Toen we in Amsterdam aankwamen, was dat enigszins een schok voor ons, want op het moment dat we uit de bus stapten, beseften we dat we eigenlijk niets over die stad wisten, dat we geen idee hadden waren we heen moesten, we hadden geen hotel in gedachten, we wisten niets. Na een avontuurlijke nacht hebben we een hostel gevonden waar we konden slapen. De volgende dag werden we wakker zonder te weten wat ons te doen stond.
Marius: Het was zondag, ’s ochtends was alles gesloten, we zijn in de eerste de beste tram gestapt die langskwam en zijn meegereden tot aan het eindpunt. Ik denk dat het tram 5 naar Amstelveen was. Toen we op het eindpunt waren aangekomen, vroeg de bestuurder ons wat we van plan waren, of we mee terug gingen… We zeiden van niet, maar toen we zagen dat alles dicht was, besloten we de tram terug naar Amsterdam te nemen. Ik herinner me nog dat ik tegen Loredana zei: Hoe zeg je ook alweer ‘dorp’ in het Engels? Als me dat te binnen zou schieten, kon ik een kaart kopen met de dorpen rondom Amsterdam en dan konden we daarheen gaan om werk te zoeken. Loredana herinnerde zich toen dat het in het Frans village is… en toen wist ik de Engelse variant ook weer. We hebben een kaart gekocht, zijn naar het informatiebureau in het Centraal Station gegaan en hebben gezegd dat we naar Volendam wilden… De mensen van het informatiebureau probeerden ons uit te leggen dat alles daar gesloten was omdat het zondag was en dat we beter ergens anders naartoe konden gaan. Maar dat was aan dovemans oren gericht, want wij wilden per se daarheen. En zo zijn we in Volendam terechtgekomen. Zeker weten, alles gesloten. We zagen een oude man in een tuin, we hebben een praatje met hem aangeknoopt en hem verteld dat we werk zochten. Die oude man ontmoedigde ons niet, maar zei dat we even moesten wachten, dan ging hij het aan zijn vrouw vragen. En toen kwam mevrouw er ook bij: ze waren allebei de 70 gepasseerd. Aha, zei mevrouw, hier gaan jullie geen werk vinden. We hebben hun toen verteld dat we bijvoorbeeld werk zochten op een boerderij (ik had wat research gedaan op het internet). Die vrouw heeft ons toen verwezen naar een ander dorp, Broek in Waterland, want daar waren nogal wat boerderijen en misschien konden we daar iets vinden. We zijn in de bus gestapt en zijn naar Broek in Waterland gegaan. We zijn bij de eerste halte uitgestapte en naar een boerderij gelopen, Uit het niets verscheen er voor ons een vrouw op een fiets; ze had een baby achterop. We raakten met haar in gesprek en hebben haar ook verteld wat we zochten, waarna ze ons erop wees dat het helemaal verkeerd kan aflopen met mensen die illegaal naar andere landen reizen, ze kunnen vermoord worden, verdwijnen, enzovoort.
Maar toen vroeg ze, wat voor ons een schok was, geloven jullie in God?
Loredana: Het toppunt is dat we in die drie dagen sinds we in Nederland waren aangekomen dagelijks naar een katholieke kerk in de Kalverstraat gingen en tot Sint-Antonius baden om ons te helpen werk te vinden, zodat we genoeg zouden verdienen om de huur te kunnen betalen, te eten hebben en hier gelukkig worden.
Marius: En uiteraard hebben we die mevrouw dadelijk geantwoord dat we inderdaad in God geloofden. Toen vertelde ze ons dat we in dat dorp geen werk zouden vinden, maar dat ze iemand kende in Monnickendam, iemand die een hotel had en mensen legaal in dienst nam. En ze heeft ons naar die man verwezen.
We kwamen aan bij dat hotel in Monnickendam, gingen naar binnen en vroegen naar meneer Maart, die er niet was. De dame van de receptie gaf ons het advies een telefoonnummer achter te laten, met de belofte dat meneer ons dan zou bellen. We zijn teruggegaan naar Amsterdam, waar we een dag of twee hebben gewacht. Niemand die ons belde. Toen zei Loredana: ‘Kom, laten we teruggaan, want niemand gaat ons bellen.’ En weer in de bus, ditmaal rechtstreeks naar Monnickendam. Dezelfde vrouw achter de receptie, die ons vertelde dat Maart net was vertrokken naar de boerderij waar allerlei souvenirs werden vervaardigd.
Wij naar de boerderij. We wisten niet hoe Maart eruitzag, maar komende uit Roemenië hadden we het idee dat de baas van een hotel vast en zeker een pak droeg en piekfijn gekleed was. Wat we zagen was een man die houten klompen vervaardigde en gereedmaakte voor de verkoop. We zeiden tegen hem dat we Maart zochten. Het korte antwoord luidde: Ik ben Maart. En toen hebben we hem het hele verhaal verteld, waar we vandaan kwamen, wat we zochten, wie ons had gestuurd. De volgende vraag luidde: zijn jullie op vakantie of willen jullie werken? We willen werken, hebben we hem gezegd.
Hij belde zijn partner (ze hebben nog een hotel op zo’n 20 kilometer van Monnickendam) en daarmee was het beklonken. Ze hebben ons ook nog geholpen om onze spullen te verhuizen uit het hostel in Amsterdam, zodat we dichter bij ons werk zouden zijn. We hebben hem niet gevraagd hoeveel we betaald zouden krijgen en waar we zouden verblijven; op een of andere manier vertrouwden we hem volkomen.
Loredana: Toen we met al onze bagage aankwamen in het hotel in Monnickendam, moesten we huilen van vreugde omdat we een kamer hadden en werk hadden gevonden. En vanaf dat moment werken we bij hen, we krijgen veel waardering, wij zijn gelukkig en tevreden met wat ons geboden wordt en sindsdien maken we een voortdurende ontwikkeling door. We hebben een onderbreking gehad die twee jaar heeft geduurd. In 2008, na onze bruiloft, zijn we thuisgebleven, we hadden wat geld opzij gelegd en we dachten dat het misschien beter was om thuis te blijven en een eigen zaak te openen, een fastfood. Onze werkgevers, die ook de getuigen waren op ons huwelijk, hadden ons gezegd dat we altijd terug mochten komen, dat we welkom waren. Intussen zijn zij ook verliefd geworden op Roemenië, waar ze vaak hun vakanties doorbrengen.
Maar om terug te keren bij ons, we hebben een fastfood geopend in Timișoara, maar na twee jaar waren we alles kwijt wat we in Nederland hadden bijeengelegd, plus andere kredieten die we waren aangegaan om die zaak te kunnen openen. We zaten algauw in een gat waar we voor ons gevoel niet meer uit konden. En we zijn teruggegaan naar Nederland.
Hoe kijken jullie nu terug op al die jaren?
Loredana: Tijdens ons eerste jaren in Nederland, tot onze bruiloft in 2008, wilden we, zoals iedere Roemeen die zijn land heeft verlaten, geld opzij leggen en dan teruggaan naar huis, een eigen woning hebben en een gezin stichten. Na die mislukking van de jaren 2008-2010 heeft alles ons meegezeten, alles is precies zo gegaan zoals we wilden. We hebben het gevoel gekregen dat deze plaats voor ons nu THUIS is, want hier hebben we meer rust.
Hoe hebben jullie het naar je zin in de maatschappij waarin jullie leven?
Marius: We hebben het heel erg naar onze zin. Vroeger, wanneer we vakantie hadden, gingen we het liefst snel even naar Roemenië, drie dagen, een week, het maakte niet uit. Nu zitten we in een situatie dat we liever onze ouders hierheen laten komen om ze zoveel mooie plekjes te laten zien, en ook zelf nieuwe plekjes te ontdekken. Roemenië trekt ons niet meer. Thuis is nu hier.
Loredana: We hebben geleerd te denken zoals zij, als de Nederlanders. Dat wil zeggen, het is niet zo belangrijk om materiële goederen te hebben, het is veel belangrijker om jezelf te zijn, rustig te zijn, het goed te kunnen vinden met je levenspartner, met de mensen met wie je werkt, dan achter materiële goederen aan te jagen…
Marius: (vult aan) …die hoe dan ook vanzelf komen. Wanneer je die rust hebt, vallen alle dingen op hun plaats en heb je alles wat je nodig hebt.
Een antwoord dat een bruggetje maakt naar de volgende vraag: wat bekent voor jullie het idee van succes?
Marius: Voor mij is het heel eenvoudig: we zijn hier gekomen met de bedoeling om hier geld te sparen en terug te gaan naar Roemenië, onze eigen woning te hebben en, als het kan, niet alleen voor ons, maar voor de hele familie, een heel grote en heel dure auto, een eigen bedrijf te hebben… zo ongeveer zag succes er voor ons uit. Nadat we ervan overtuigd zijn geraakt dat succes in werkelijkheid niet zo werkt, kunnen we inmiddels overal van genieten… een dagje naar Amsterdam bijvoorbeeld, wanneer we vrij zijn, gewoon om rond te wandelen… of een vakantie waar we maar naartoe willen… dat zijn dingen die onbeduidend lijken, maar die je rust geven en dat is voldoende. Voor ons is het ook belangrijk dat we heel goed zijn ingeburgerd in de Nederlandse samenleving. Dat betekent succes nu voor ons.
Wat vinden jullie prettig in deze maatschappij?
Loredana: Wat ik prettig vind, is dat mensen vrij zijn om te denken, te zeggen wat ze denken maar ook dat ze handelingsvrijheid hebben. Wij hebben deze vrijheid ook van hen geleerd.
Marius: De vrijheid van meningsuiting, je bent gewoon in alle opzichten vrij, je wordt niet ingeperkt. Het systeem in Roemenië is bekend, soms gaat het beetje naar links, soms gaat het een beetje naar rechts, hier is alles duidelijk, als een rechte lijn, en als iedereen diezelfde lijn volgt, kan het niet misgaan. Het is onmogelijk dat je geen gevoel van vervulling hebt, dat je je niet op je plek voelt.
Loredana: Het is een samenleving waarin we onze kinderen zouden willen grootbrengen. Ik zou me als ouder veiliger en meer vervuld voelen wanneer ik een kind zou grootbrengen in Nederland, en niet in Roemenië. Ik weet niet heel goed hoe de kinderen hier worden opgevoed, maar ik heb het bij mijn collega’s gezien, ik heb naar hun verhalen geluisterd, hoe en wat er op de kleuterschool, op de basisschool wordt onderwezen, enz. Kinderen lijken hier veel vrijer, ze genieten meer van hun kindertijd. Ze worden niet overstelpt met lesmateriaal en gepusht om te gaan studeren waarna ze geen baan kunnen vinden. Hier zijn kinderen vrij om hun eigen weg te kiezen.
Wat is jullie grootste prestatie sinds jullie hier zijn gekomen?
Loredana: Het feit dat we hier zijn is de grootste prestatie.
Marius: Ja, zeker weten, want via ons zijn ook familieleden van ons geslaagd. We hebben anderen geholpen om hierheen te komen en hun weg te vinden. Loredana’s moeder werkte in Italië, waar wij ook naartoe hadden kunnen gaan, maar dat wilden we niet. Nu woont ze in Nederland, waar ze een vaste baan heeft en erg tevreden is.
Wat is jullie positie ten aanzien van de Roemenen in Nederland?
Loredana: Tot [de brand in de nachtclub] ‘Colectiv’ in Boekarest, een heel tragisch gebeuren trouwens, hadden we nauwelijks contact met in Nederland woonachtige Roemenen. We meden hen zelfs, want we hadden twee erg negatieve ervaringen gehad, die een enorme teleurstelling hadden opgeleverd. Bovendien wonen er bij ons in de buurt niet veel Roemenen.
Marius: Zoals u zich vast wel weet te herinneren, zijn sommige gewonden van Colectiv in Nederlandse ziekenhuizen verpleegd. Cătălina (Negru) heeft toen op Facebook een oproep geplaatst waarin ze de hulp inriep van Roemenen in de nabijheid van die ziekenhuizen, bijvoorbeeld Beverwijk. Zo zijn we met elkaar in contact gekomen, we hebben aangeboden te helpen met de catering voor de familie van de patiënten.
Loredana: Welnu, na dat moment zijn we ons ervan bewust geworden dat er een ander soort gemeenschap van Roemenen bestaat, Roemenen die willen helpen, die goed willen doen, niet tegendraads zijn. Ik kan me herinneren dat er een Roemeens feest was dat Cătălina Negru had georganiseerd; toen heb ik tegen Marius gezegd dat het een goed idee zou zijn om daarheen te gaan, te zien hoe het is.
Marius: En we vonden het heel prettig, we maakten kennis met positief ingestelde mensen, niet alleen Roemenen, maar ook veel Nederlanders. Sindsdien voelen we dat we deel uitmaken van de Roemeense gemeenschap in Nederland.
Loredana: We zijn blij positief ingestelde mensen te hebben ontmoet, die niet de hele tijd klagen en kritiek leveren, die niet materialistisch zijn ingesteld.
Marius: Wij zochten mensen me wie je een normaal gesprek kunt voeren, zonder dat het gaat over auto’s, huizen, zaken, grondbezit, dat soort slopende competitie.
Wat voor advies hebben jullie voor een Roemeen die nu uit Roemenië naar Nederland zou willen komen?
Marius: Als hij echt vastbesloten is naar Nederland te komen: niet luisteren naar de verdeelde meningen, naar de pro’s en contra’s van dit land. Het is goed om gewoonweg te komen, maar niet zoals wij dat hebben gedaan, een sprong in het duister. Daar is dit het moment niet meer voor. Wat wij toen hebben gedaan was een avontuur, ik was 19, Loredana 18. Ik zou het nu zo niet weer doen. Bovendien, zou ik zeggen, als het iemand is met een universitaire opleiding, moet hij niet komen met de gedachte zondermeer ieder baantje te accepteren. In het begin moet je open zijn, maar ook bescheiden.
Loredana: Nu, in het internettijdperk, is het moeilijker om zomaar naar het onbekende te vertrekken. Mijn advies zou zijn just do it! En ja, wees bescheiden. Nederlanders zijn bescheiden, ze lopen niet te koop met hun diploma’s.
Marius: Niet alles hangt van diploma’s af. Roemenen scheppen graag op, laten zien wat ze hebben; Nederlanders niet, en ze hebben tien keer zoveel als wij.
Interview door Claudia Marcu
vertaling door Jan Willem Bos
Portret foto: Cristian Călin – www.cristiancalin.video