Hoe ben je in Nederland gekomen?
Het is een klassiek verhaal. Of één van de klassieke varianten. In 1992 ontmoette ik een mooie Nederlandse jongen in Costinești tijdens de laatste vakantie van mijn studententijd. Sinds dat moment zijn we samen. In 1994 ben ik in Nederland gekomen.
Hoe was het begin?
Mooi, omdat ik van de ene studentenvereniging in Boekarest in de andere kwam, in Rotterdam. Bier, filosofie, de wereld verbeteren, moppen, de typische studentendingen.
In Boekarest heb ik gestudeerd aan het Instituut voor civiele constructie, voor het onderdeel installatietechniek. Hier heb ik aan de TU Delft gestudeerd, in architectuur, waar nog geen studieonderdeel bouwfysica bestond. Dat was een niche op de Nederlandse technische markt. Het is een heel mooi beroep, wat ik de dag van vandaag ook uitoefen: ik ben bouwfysisch ingenieur.
Mijn eerste vier (van de vijf) studiejaren aan de universiteit in Roemenië kwamen mij erg goed van pas. Ik heb een promotieplek gekregen. En ik had geluk, want ik kwam in Delft in contact met een geweldige professor die, nadat hij hoorde dat ik uit Roemenië kwam, gelijk het gesprek aanging over zijn grote bewondering voor Roemenen. Zijn vrouw was ook universitair hoogleraar, in de wiskunde. De meeste van haar doctoraatsstudenten kwamen uit Roemenië, uit de buurt van Iasi. Ze waren allebei grote bewonderaars van de Roemeense wiskunde opleidingen, de exacte wetenschappen. Nadat hij mijn diploma had gezien van de vijf jaar aan de universiteit, was hij erg onder de indruk. Ik viel dus met mijn neus in de boter om het zo te zeggen. Als gevolg daarvan was de overgang erg makkelijk.
En toen, in het begin, had ik de illusie dat er geen verschillen waren tussen Boekarest en Rotterdam, maar daar ben ik later wel tegen aan gelopen. Ik kwam erachter dat er verschillen bestonden toen mijn ouders ziek werden, een heel aantal jaar nadat ik hier kwam. Hier in Nederland heb je veel mogelijkheden voor de verzorging van je ouders als je zelf op je werk bent. Ik heb het niet over geld, maar over de mogelijkheden, de personen die voorbereid zijn om zoiets te doen. In Roemenië bestonden zulke georganiseerde diensten niet. De bejaardenhuizen hadden een heel slecht imago.
Wat volgde er op dat doctoraat?
Ik ben vrij snel toegetreden tot de arbeidsmarkt. Ik denk dat ik ongeveer tien open sollicitatiebrieven heb gestuurd want er waren geen vacatures. Ik werd door één van de meest gerenommeerde ingenieursbureaus van Nederland uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Ik werd snel aangenomen en ik ben anderhalf jaar bij hen gebleven, waarna ik naar een ander bureau ben gegaan, die zich mijns inziens veel meer richt op de conceptuele kant, het ontwerp. Daar kwam ik binnen in een buitengewone groep mensen, de hele afdeling bestond uit jonge mensen, de afdeling heette Innovatie en studie. Ik ben daar meer dan 18 jaar geleden weggegaan en toch zijn we nog steeds vrienden, we zien elkaar minstens één keer per jaar.
Wanneer heb je de taal geleerd?
Direct nadat ik in Nederland kwam en ik samen met mijn man besloot dat dit het is, we blijven samen. We verhuisden uit het studentenhuis van mijn man naar het huis van zijn ouders, waar ik heel warm werd ontvangen. Het is alsof ze mijn ouders zijn. Het zijn buitengewone mensen , niet alleen zijn ouders, maar ook zijn broer, zus, ooms en tantes, die tegen mij zeiden: Wij zijn ook jouw ooms en tantes. Als je iets nodig hebt, bel je ons en wij komen je helpen.
We bleven bij mijn schoonouders totdat we een huis voor onszelf hadden gevonden. Dat was een geweldig jaar voor mij. Zijn ouders woonden op een eiland buiten Rotterdam. Alles was verbazingwekkend, een paradijs op aarde. Het was heel erg mooi, maar wat voor mij ook heel belangrijk was, was de cursus Nederlands, die heel goed was. Nadat we naar Rotterdam verhuisden, heb ik nog een andere cursus gevolgd, die van lagere kwaliteit was.
Ik moet zeggen dat ik nieuwsgierig ben, en ik denk niet dat ik de enige ben, naar jouw rol in de renovatie van het beroemde Rijksmuseum van Amsterdam?
Ik werk nu voor het Rijksvastgoedbedrijf. Dit agentschap heeft de opdracht gegeven voor de renovatie van het Rijksmuseum. Om het goed te begrijpen: wij zijn degenen die het project op de markt brengen, maar het technische deel wordt geregisseerd door specialisten van het Rijksvastgoedbedrijf. Ik was toen onderdeel van het team van specialisten dat het renovatieproject op de markt bracht vanuit bouwfysisch perspectief, wat mijn specialisatie is.
En ik moet je een voorbeeld geven: het Rijksmuseum is waarschijnlijk nummer één van de historische Nederlandse monumenten, een constructie die een vochtige airconditioning niet verdraagt. Aan de andere kant heeft de museale collectie, die uit organisch materiaal bestaat, een vochtige airconditioning nodig, omdat het anders uitdroogt, maar in de winter wordt het vochtig en dan heb je hetzelfde proces als in de Sahara, alles gaat verpulveren: het pigment in de schilderijen, de stof, enzovoort. Zo ontstaat er een conflict: de collectie heeft vocht nodig, maar het gebouw kan geen vocht verdragen, want dan ontstaat er schimmel. Dat was een uitdaging voor ons. Daarnaast verkleurt het pigment in de schilderijen vanwege de ultravioletstralen die door de ramen binnenkomen. Je ziet wat er gebeurt met kleurenfoto’s die je in de zon laat liggen. Daarom zijn de ramen van het museum speciaal uitgekozen om de ultravioletstralen tegen te houden, maar tegelijkertijd veilig en thermisch geïsoleerd. Dat was ook weer een uitdaging voor ons team.
Hoe kijk je aan tegen al deze jaren?
Met blijdschap en tevredenheid, maar ook met een gevoel van gemis van het geliefde Roemenië en met dankbaarheid voor mijn land dat mij de kans heeft gegeven om een buitengewone studie te volgen. Dat ben ik nooit vergeten.
Ik moet trouwens wel zeggen dat ik de kans heb gehad om ook direct met Roemenië te werken, vooral in de periode voor de toetreding tot de Europese Unie. Twee jaar lang was Roemenië een prioriteitsland dat geholpen werd om haar wetgeving op één lijn te brengen met de Europese wetgeving, inclusief de energiewetgeving. Ik werd toen gevraagd om in een team te komen van het Nederlandse ministerie om samen met Roemeense experts de beste methode te kiezen voor het implementeren van de wetgeving.
Maar ik heb ook enkele filantropische projecten gehad. Eén daarvan is een kindertehuis in Constanța, waarvoor ik gevraagd werd om advies te geven over de Roemeense wetgeving, die de Nederlanders niet heel goed kenden. Ik heb ook technische vertalingen gedaan voor bepaalde specialistische documenten.
Tegelijkertijd ben ik ook trots dat ik Nederlandse ben. Het is een open land, met mensen met een direct karakter, wellicht niet altijd makkelijk, met vrolijke mensen die niet dramatiseren zoals wij Roemenen vaak doen, maar die de zaken simpel maken, mensen met ethiek.
Omdat je in zo een Nederlandse omgeving werkt, voor een overheidsinstelling, kun je ons wellicht vertellen hoe de arbeidsrelaties zijn.
Nederlanders zijn erg ontspannen op het werk. Hiërarchie bestaat, zonder twijfel, maar in de relaties van alledag is er een houding van gelijkheid. Het maakt niet uit dat de één directeur is en de ander een simpele ingenieur, de relaties zijn vrij direct, zonder barrières.
Wat betekent succes voor jou?
Succes betekent niet alleen het bereiken van een sociale status, maar ook als je op straat loopt langs een prachtig gebouw en je weet dat het dankzij jouw werk nog bestaat. Het geeft enorme voldoening om tegen je vrienden of kennissen te zeggen: Als je nog niet in het Rijksmuseum bent geweest, doe dat dan zo snel mogelijk, want het is erg mooi. Succes is er als je werk je passie is.
Hoe verhoud je je tot de Roemeense gemeenschap in Nederland?
Ik ga met veel Roemenen om en ik zoek ze zelfs ook op. En in de laatste tien, vijftien jaar heb ik ook gezien dat de Roemeense ambassade veel moeite doet om de Roemeense gemeenschap bij elkaar te brengen. Zo heb ik ook steeds meer Roemenen leren kennen. En ik laat bijna geen enkele gelegenheid aan me voorbijgaan die wordt aangeboden door de Roemeense ambassade of door het culturele platform Carmen Sylva. Ik heb steeds meer Roemeense vrienden, het is geweldig om je taal nog eens te horen, de spreekwoorden en zelfs de Roemeense moppen, die geweldige Roemeense humor. En ik heb veel geluk, want mijn echtgenoot, die volledig Nederlands is, spreekt bijna perfect Roemeens en begrijpt onze humor.
Welk advies zou je geven aan een Roemeen die nu naar Nederland zou willen komen?
Je moet zonder vooroordelen en zonder angst komen. Zonder angst voor de Nederlandse taal, die moeilijk lijkt, maar dat valt mee, de grammatica is extreem makkelijk vergeleken met de Roemeense grammatica. Zonder vooroordelen, want mensen zijn overal hetzelfde. Dezelfde goede en slechte dingen zal je overal ter wereld vinden. Ik heb de kans gehad om in meerdere landen te reizen en dat is mijn conclusie. Laat daarom je vooroordelen thuis en leer de taal zo snel mogelijk.
Interview door Claudia Marcu
Vertaling door Daniël Schenkeveld
Portret foto: Cristian Călin – www.cristiancalin.video