“Nederland heeft mij vooral geleerd om met de dag te leven, om alles wat mooi is maar ook dat wat er overblijft te koesteren.”
Ecaterina Neacșu-Budacea is docente Roemeens. Een Moldavische vrouw, geboren in Vaslui, een stad in het oosten van Roemenië. Ze is getrouwd met haar jeugdliefde Cristian en ziet vol verwondering hoe snel hun zoon Teodor met de dag groter wordt. Ecaterina is afgestudeerd aan de Faculteit der Letteren ‘Alexandru Ioan Cuza’ in Iași. Haar specialisatie is filologie. Ze heeft 20 jaar als docente Roemeens gewerkt bij het theoretisch lyceum ‘Mihail Kogălniceanu’ in Vaslui. In 2011 is ze naar Nederland geëmigreerd, en nu doceert ze de Roemeense taal aan de Roemeense School in Den Haag. Daarnaast werkt ze voor meerdere culturele websites en publicaties. Schrijven is een andere passie van Ecaterina. Ze hoopt op een dag haar ervaringen in Nederland te bundelen tot een boek. Ook is ze van plan om in de toekomst de masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen te gaan volgen, met als track Communicatie en Educatie. Ze houdt van lezen en de klassieke Russische schrijvers zijn haar favorieten. Ze moet lachen als men haar omschrijft als de ‘eeuwige forens’. Ze voelt zich jong en optimistisch. In haar glimlach kan je de ‘ups en downs’ van de weg tussen Oost en West voelen.

 

Hoe ben je naar Nederland gekomen?

Ik was al 47 jaar oud toen ik – in 2011 – samen met mijn man Cristian en onze zoon Teodor naar Nederland kwam. Teodor was toen ongeveer 3,5 jaar oud. In de kleine achterbak van onze auto hadden we een aantal officiële papieren, wat boeken en kleren meegenomen. We mochten intrekken bij mijn zus, op de zolder van haar huis in een klein stadje in Drenthe.’ Wij hebben ons neergevlijd – dat is het meest geëigende woord – op de zolder van mijn zus, in een Drents stadje, en zijn een leven gaan leiden dat nog het meeste weghad van op een boottochtje op de Noordzee, waarbij we ons voortdurend moesten vastklampen aan de randen van de boot en waar we alleen als het eb was, ik bedoel in de nachtelijke uren, de kans kregen vaste grond onder onze voeten te voelen. We zijn ‘geadopteerd’ door het gezin van mijn zus en in de maanden daarna ervaarde ik een haast therapeutische oefening hoe het is om weer anoniem te zijn. Ik heb 20 jaar lang lesgegeven aan een gerenommeerd lyceum in Vaslui. Het leven in een klein dorpje [in Nederland] wakkerde bij mij een bepaald gevoel van verwaandheid aan. Ik heb Roemenië in 2011 verlaten omdat ik nieuwe prioriteiten ging stellen. Zo wilde ik mijn kind meer kansen bieden. Dat besluit heeft niet te maken met mijn ervaringen in Roemenië, maar het is wel zo dat bepaalde kwesties op mij over kwamen als een meerkoppig monster. Ik deed iets niet goed, maar kon mijn fout niet plaatsen. ‘Waarom kan ik de toekomst van mijn kind in Roemenië niet op een coherente wijze formuleren?’ Zelfs vandaag weet ik het antwoord niet op deze vraag. Ik heb Roemenië verlaten en had niks te verbergen. Ik verscheen gewoon bij de poorten van het Westen en zei: ‘Hier ben ik.’ En op een vanzelfsprekende wijze werd ik ontvangen en binnengelaten.

 

Hoe was je start in Nederland?

In het begin heb ik me gedragen als een weekendtoerist: in Amsterdam heb ik de schilderachtigste plekjes bezocht en toeristische attracties afgevinkt. Zonder een fan van violist André Rieu te zijn, hoopte ik in Maastricht stiekem hem te ontmoeten. Ik heb genoten van de schoonheid van Giethoorn. Een paar maanden later groeide er vanbinnen een gevoel van leegte. De regen – eerst bracht ik regen in verband met iets poëtisch – kon ik steeds moeilijker verdragen. Ik wist dat als ik niet in actie zou komen, de wanhoop naar binnen zou sluipen. Daarom heb ik ervoor gekozen om Frans te gaan studeren aan het Instituut Français in Groningen. Toen ik jong was. moest ik op school – zonder enige toelichting en ondanks een tien voor Frans –opeens Russisch gaan studeren. Erg frustrerend vond ik dat. Eindelijk kon ik jaren later Frans studeren. Tot mijn 50ste heb ik lessen in het Frans gevolgd, waardoor mijn brein uit een diepe winterslaap leek te komen. Nederlands was voor mij toen nog te onbenaderbaar. Ik voelde dat er een muur was tussen mezelf en de Nederlandse taal, een muur die ik niet zou kunnen beklimmen. Dat bleek later niet het geval te zijn.

 

Hoe kijk jij naar al je jaren in Nederland?

Als ik eerlijk ben, moet ik erg lachen om de blunders tijdens het ‘inburgeringsproces’ toen de scheuten van mijn nieuwe wortels eerder omhoog groeiden dan dat ze zich diep in de bodem groeven. Ik word nog steeds boos als ik denk aan mijn momenten van totale hulpeloosheid in de communicatie. Ik was bang om de telefoon op te nemen om bijvoorbeeld iets administratiefs in het Nederlands te regelen. Ik kan me nog herinneren dat ik een blauwe envelop van de Belastingdienst had gekregen waaruit bleek dat ik een groot bedrag moest terugbetalen. Het enige wat ik hoefde te doen was de servicelijn te bellen en te vragen of ik dit bedrag in termijnen kon betalen. Ik werd zo zenuwachtig dat toen ze de telefoon opnamen, ik gelijk ophing. De tweede keer heb ik wel gepraat, maar ik hield letterlijk mijn hand voor mijn ogen om mijn verlegenheid te verbergen. Het ging goed. Ik heb daarna iedereen gebeld om dit verhaal te vertellen. Ik was trots, maar mijn trots kwam voort uit angst en onzekerheid. Een bijzondere mix. Door de bank genomen geeft het mij een nostalgisch gevoel.

Hoe voel je je in de Nederlandse maatschappij?

Ik zal je een verhaal vertellen waarin ik een levend portret van een groep, een algemeen portret van de Nederlandse maatschappij, en een etnisch profiel meeneem.

Mevrouw Ria, een vriendin van de muzieklerares van onze zoon, kwam een keer langs om ons allemaal – namens de lokale gemeenschap – uit te nodigen om te integreren, om bij elkaar te komen. Eerst kwam er een voorstel om aan een cursus traditioneel volksdansen mee te doen. Er zaten daar vrouwen die al een of meerdere generaties in Nederland woonden. Via mevrouw Ria heb ik kennisgemaakt met deze dansgroep. Ik werd ontvangen met die typisch Nederlandse glimlach van ‘welkom’. Ik moet bekennen dat ik in eerste instantie deze glimlach sociaal gezien als hypocriet ervaarde. Nu kan ik zeggen dat ik dankzij die Nederlandse glimlach mij als reiziger welkom heb gevoeld.

Ik stelde mij voor als Ecaterina en vervolgens stelde iedereen van de groep zich aan mij voor. Daarna begonnen we te dansen. Ik voelde dat alle ogen op mij gericht waren, maar dat was niet het geval. Ik wilde snel goed leren dansen en de aandacht vestigen om mijn bijzondere choreografische talenten en vaardigheden, waar ik tot dan toe nooit bij had stilgestaan. Ik heb Albanese, Russische en Macedonische dansen geoefend. Hand in hand hebben we een uur lang geoefend. Daarna dronken we koffie en nam ik plaats naast een 90-jarige dame. Deze mevrouw had veel gereisd, herkende zelfs de dans uit Albanië en heeft ook in het Engels met mij geconverseerd – toen bleek dat mijn Nederlands niet goed genoeg was.

Ik ben gefascineerd door het beschaafde gedrag in Nederland, het gebrek aan vooroordelen en de levenslust van de mensen. Er is een bepaalde precisie in relaties en een natuurlijk directe manier om dingen bij naam te noemen, die mij fascineren. Grootouders die veel tijd voor de kleinkinderen maken, ouderen die elegant hand in hand samen over straat lopen.

Wat ik minder fijn vind is een bepaalde koelheid, het programmeren van sociale ontmoetingen. Soms heb ik behoefte om adem te halen, aan uitstel, aan relativering. Om de wetenschapsfilosoof Henri Poincaré te citeren: ‘Que voulez-vous, nous sommes ici aux portes de l’Orient, où tout est pris à la légère.’ ‘(Wat willen jullie? We staat aan de poorten van het Oosten, waar niks serieus wordt genomen.) Maar misschien verlang ik alleen naar mijn oude leven, een wereld die ik achter heb gelaten zonder om te kijken.

 

 

Wat heb je geleerd van deze maatschappij?

De Nederlandse maatschappij heeft mij vooral geleerd dat de dag van vandaag de meest belangrijke dag is. Een dag die ik in al haar glorie moet koesteren. Maar ook dat ik de overblijfselen van deze dag moet koesteren. Ik heb geleerd dat ik het lef moet tonen om dingen te kunnen heroverwegen. Kijk naar jezelf in de spiegel en laat jezelf zien zoals je bent. Dit is de enige mogelijkheid om dicht bij jezelf te blijven.

 

Wat betekent succes voor jou?

Allereerst zou ik succes en geluk niet in één adem noemen als gelijk aan elkaar. Succes heeft iets sociaals wanneer je denkt aan succesvolle mensen of succesvolle bedrijven. Persoonlijk zie ik bij succes een bevestiging van de wederkerigheid van het menselijk potentieel; het gaat om de kans om voor jezelf te kunnen bewijzen dat je iets goeds voor de ander kunt doen. Succes heeft authenticiteit, communicatie, eerlijkheid, een team en vooral ethiek en moraliteit nodig. Ik geloof in succes en niet in succesformules.

 

Wat is je relatie met andere Roemenen in Nederland?

Ik ben sinds twee jaar werkzaam bij de Roemeense School in Den Haag, waar ik zeer gemotiveerde mensen heb ontmoet; mensen die hun culturele identiteit willen behouden. Ik ben onder de indruk van hun inspanningen om deze Roemeense identiteit aan hun kinderen door te geven. Een volwassen persoon kan ervoor kiezen om – misschien voor een bepaalde tijd – deze identiteit los te laten. Voor kinderen is dit anders. Daarom is een van de doelen van de Roemeense School om kinderen goed te begeleiden. Als je naar een Nederlandse of internationale school gaat, raakt de Roemeense taal op de achtergrond. Ook al zijn beide ouders Roemeens, dan nog kunnen deze ouders soms niet voldoende begeleiding bieden. We willen allemaal een bepaalde culturele, historische en taalkundige identiteit behouden, en ik probeer dit met toewijding mogelijk te maken.

 

Wat is je advies voor Roemenen die naar Nederland willen komen?

Ze moeten de open deur van Nederland als een symbool voor een open wereld zien; een wereld die gerespecteerd moet worden als een garantie voor een betere toekomst. Mijn advies is om op zoek te gaan naar de cultuur in Nederland, om de taal te leren, om Rembrandt en Van Gogh in hun eigen land te ontdekken. En om vooral te leren dat elke dag de meest belangrijke dag is. En Nederland heeft de beste basisvoorwaarden om dit te leren.

 

Interview door Claudia Marcu

Vertaling door Ioana Biris, herzien door Jan Willem Bos

Portret foto: Mihaela Goedhals-Budacea

Facebook
Google+
Twitter
LinkedIn