Dana Popa

“”Geïntegreerd zijn betekent open zijn naar de cultuur waar je in komt, zonder je wortels te vergeten of te ontkennen. Je neemt iets van deze maatschappij, maar je brengt er ook iets. Dat zijn allemaal mogelijkheden om jezelf persoonlijk te ontwikkelen. Wij Roemenen hebben een enorme emotionele en gevoelsrijkdom, die we hier heel goed kunnen gebruiken.””
Dana Popa werd geboren in het Roemeense Cluj Napoca. Ze bracht al haar schoolvakanties door in Sângeorz-Bai, een regio die rijk is aan culturele en volkstradities. Ze verhuisde in 1990 naar Nederland. Vandaag de dag werkt ze als transcultureel therapeut gericht op relaties binnen gezinnen en assisteert ze ook in een psychiatrische praktijk. Dana Popa is vice voorzitter van de stichting ‘Roemenen voor de Roemenen’. Ze is bovendien de oprichtster en manager van de Interconnections Online School waar je Nederlands en Roemeens kunt leren. Ze houdt heel erg van de Roemeense volkstradities en haar passies zijn antropologie en fotograferen.

Hoe ben je in Nederland gekomen?

Ik ben hier met de trein gekomen, in september 1990. Een maand eerder was ik hier op bezoek, samen met mijn moeder en mijn zus. In september was de gedachte bij mij opgekomen dat ik in Nederland wilde blijven. Ik kwam met een kleine koffer van mijn oma, met een knuffel onder de arm en 20 Duitse Mark op zak. Ik had net wat geld geërfd van mijn overgrootvader waarmee ik het treinticket gekocht had.

Mijn verlangen om de wereld te zien heeft me hier gebracht. Mijn moeder heeft mij opgevoed met het idee dat de wereld groter is dan dat wat zich in Roemenië afspeelt. Zo had ik al van jongs af aan de wil om de wereld te zien, om de wereld buiten de landsgrenzen te leren kennen.

Ik koos Nederland omdat ik daar al enige verbinding mee had. In de jaren ’80 vertaalde ik brieven vanuit het Engels naar het Roemeens en omgekeerd die illegaal vanuit Nederland naar Roemenië kwamen via de baptistenkerken in Cluj. Ik was bijna twee jaar betrokken bij dat vertaalnetwerk. Er waren erg veel Nederlanders die contact hadden met kerken in Cluj. Direct na december 1989 kwam er een groep Nederlanders naar Cluj die ik overal heb vergezeld en voor wie ik de tolk was. Sommigen zijn mijn vrienden geworden.

 

Hoe was het begin?

Het was pittig want ik kwam direct in het asielzoekerscentrum terecht. Ik was alleen, met 21 jaar was ik een van de jongsten in het centrum. Er waren ongeveer 30 verschillende culturen op dezelfde plek bij elkaar. In het begin was ik in Katwijk aan Zee, in een klein hotel, later in Putten. In totaal duurde het zo’n anderhalf jaar. Het was lastig maar ook erg interessant. Mijn ervaring was ook van nut voor later, ook al had ik van huis uit al een openheid naar andere culturen toe.

Ik kan zeggen dat ik een jaar lang veel stress had. Je voelt je alleen en je staat onder druk: door de politie, het Ministerie van Justitie, zelfs door de andere culturen, want er waren mensen uit Afrika, het Midden-Oosten, mensen die op hun beurt ook onder druk stonden. Er waren veel mensen die alleen hun moedertaal spraken, ze spraken geen Engels en ik heb hen veel geholpen. Ik was opnieuw tolk. Maar de druk die de andere mensen ervoeren, werd soms ook een druk voor mij. Je wist niet of en wanneer je teruggestuurd zou worden, in welk stadium je dossier was. Je moest elke week een stempel laten zetten op je tijdelijke verblijfsvergunning, je ging het centrum in en uit, door de controle. Dus ik moest met verschillende situaties omgaan waarin ik me bevond toen ik voor de eerste keer alleen was.

Ik moet zeggen dat ik het erg leuk vond om de taal te leren en dat proces gaf me vleugels. En ik heb het alleen geleerd want de officiële lessen waren te langzaam voor mijn doen. Ik was ongeduldig en erop gebrand om te leren. Mijn redding in dat asielzoekerscentrum was een groep Iraniërs, geweldige mensen met een enorm rijke cultuur. Welnu, ik heb hen Nederlands geleerd, dat vond ik erg fijn.

 

Wat is er gebeurde nadat je uit het asielzoekerscentrum ging?

Ik begon een baan te zoeken maar dat was in die tijd niet makkelijk. Je had in de eerste plaats een werkvergunning nodig, maar die werkvergunning kreeg je pas als je een baan had. Een soort vicieuze cirkel die ergens onderbroken moest worden. Een Nederlands gezin dat zich over mij ontfermde, hielp mij uiteindelijk om een baan te vinden in de gezondheidssector.

 

En op een bepaalde manier ben je nog steeds in die sector actief. Waarom heb je ervoor gekozen om therapeut te worden?

Ik denk dat ik het altijd geweest ben. Toen ik klein was, kwamen er veel mensen naar mijn oma in Sângeorz-Băi. Vooral ’s zomers kwamen er veel toeristen. De mensen kwamen bij elkaar om te praten, er kwamen ook toeristen en ze begonnen over het leven te praten. Wij kinderen mochten niet bij de ‘grote mensen praat’ zijn, we werden weggestuurd om te spelen. Ik slaagde erin om in hun buurt te blijven door de dames een massage aan te bieden. Ik zei niets, ik luisterde alleen. Ik vond het fascinerend hoe mensen hun problemen kunnen oplossen door enkel te praten, hoe een probleem vanuit veel perspectieven bekeken kan worden.

Het was zeker een uitdaging om mijn studie hier in het Nederlands te volgen. Ik heb in de gezondheidssector gewerkt als begeleider voor personen met een verstandelijke beperking, toen heb ik veel geleerd over de menselijke structuur, over gedrag. Nadat ik mijn studie afgerond had, ben ik gedrags- en gezinstherapeut geworden, later ben ik samen met collega’s een eigen praktijk begonnen. Nu ben ik transculturele systeemtherapeut, coach en trainer.

 

Werk je als therapeut met veel Roemenen die in Nederland wonen?

Ja, in de afgelopen vijf jaar vrij veel. Er komen Roemenen die problemen hebben met multiculturele relaties of met andere persoonlijke problemen: de opvoeding van de kinderen, het werk, etc. De probleem zijn soms vergelijkbaar met die van andere nationaliteiten, maar de oorzaken zijn anders. De problemen van iemand die in een communistisch land is opgegroeid hebben andere oorzaken vergeleken met de problemen van iemand die bijvoorbeeld in Amerika of in Afrika is opgegroeid. De oorzaken zijn verschillend en daarom is de benadering ook anders.

 

Hoe kijk je aan tegen al deze jaren?

Ze lijken erg snel voorbij te zijn gegaan, ik ben al 27 jaar in dit land. Ik zeg ook, net als die vrouwen die verhalen vertelden toen ik klein was en naar wie ik luisterde: de jaren vliegen voorbij! En zo is het.

Ik zie dat ik gegroeid ben, dat ik me ontwikkeld heb. En ik zie nu ook hoe mijn dochter groeit. Iedere dag is een aparte wereld, iedere dag gebeurt er iets. Het is een leven in een dag en een dag in een leven.

 

Hoe voel je je in de Nederlandse maatschappij?

Ik voel me goed, hier ben ik opgeleid, hier heb ik nu een gezin. Aan de andere kant denk ik dat ik me overal zou aanpassen. Ik ben meer een wereldburger geworden. Ik kom zoveel culturen tegen in mijn praktijk en in mijn leven dat ik denk dat ik in staat ben om me overal aan te passen en te integreren. Ik denk er bijvoorbeeld soms aan om terug te gaan naar Roemenië, terug naar mijn wortels.

 

Hoe heb je een balans gevonden tussen je Roemeense wortels en tussen de wortels die je hier hebt geschoten?

Ik heb een voortdurende band onderhouden met Roemenië. Ik houd erg veel van de zone waar ik ben opgegroeid, ik kom uit Cluj maar mijn grootouders komen uit Bistrita-Nasaud, daarvan zijn me ook nog veel verhalen bijgebleven. Het is een erg rijk gebied, met folklore en klederdracht die tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven, met gewoontes die mij na aan het hart liggen. Hier probeer ik zoveel mogelijk gewoontes te behouden. En om niet te scheiden van de tas die ik samen met mijn oma gemaakt heb en waarmee veel mensen mij hier al kennen.

Ik vertel mijn dochter over alle wortels die ze heeft, want zij is veel rijker dan ik, ze heeft wortels in Roemenië, Spanje en Portugal, ze is geboren in Nederland en ze is opgevoed door een tweede vader met Armeense wortels. We praten veel over de invloed die de verschillende culturen op ons hebben, we proberen ook andere talen te leren naast Nederlands en Roemeens. En ik zie dat ze zich gelijk thuis voelt, ongeacht met welke cultuur ze in contact komt.

 

 

Wat betekent succes voor jou?

Ik denk dat je succes hebt als je je thuis voelt bij jezelf en in de relaties met anderen. En we kunnen ons niet altijd bij onszelf thuis voelen, maar we kunnen een balans vinden. Om je eigen ik te leren waarderen, je eigen verleden en je wederzijdse afhankelijkheid ervan op waarde te schatten. Want ieder van ons is uniek. We zijn tot het einde toe alleen met onszelf. Vaak durven we niet duidelijk te praten over deze zoektocht naar ons eigen ik in relatie met onszelf en met degenen om ons heen. De relaties in ons leven zijn net zo belangrijk als ons eigen ik, door hen ontdekken en definiëren we onszelf. Als de balans doorbroken wordt, als we ons niet meer bij onszelf thuis voelen of met degenen om ons heen, kunnen we depressief worden of andere gezondheidsproblemen krijgen.

 

Hoe verhoud je je tot de Roemeense gemeenschap in Nederland?

Je weet denk ik al dat ik vicevoorzitter ben van de Stichting Roemenen voor Roemenen in Nederland, opgericht samen met Cătălina Negru en Ana-Maria Murariu. We zijn al twee jaar actief. Het was een oud verlangen van mij om de gemeenschap bij elkaar te brengen. Toen ik hier kwam waren de Roemenen overal verspreid en ze kenden elkaar niet. Ik wilde dat we een naam zouden hebben, dat de mensen zouden weten wie we zijn en welke waarden we hebben. En zo komt de droom langzaam maar zeker uit. Roemenen beginnen iets te zeggen te hebben in de Nederlandse maatschappij en dat verheugt mij zeer. We hadden bijvoorbeeld gemeenteraadsverkiezingen en ik ontdekte dat er op de lijst van Amsterdam niet minder dan zes Roemenen stonden. Dat zou ik me 30 jaar geleden niet voorgesteld hebben.

 

Welke raad zou je geven aan een Roemeen die nu naar Nederland zou willen komen?

Het is erg lastig om nu een tip te geven. Mij heeft het erg geholpen om de taal te leren, die voor mij veel deuren geopend heeft. Ik ben met veel mensen in contact gekomen en je kunt je kinderen makkelijker opvoeden. Ik weet dat er ook Roemenen zijn die uit een internationale bubbel komen en heel weinig in contact komen met de Nederlandse maatschappij. Maar ik denk dat een vreemde taal leren verrijkend is.

Veel mensen beseffen niet dat migratie een belangrijke drempel is in het leven, net als volwassen worden, trouwen, rouwen, kinderen krijgen, etc. Migratie destabiliseert ons emotioneel en psychisch en vraagt van ons om een nieuwe stabiliteit of balans te vinden. Als migranten worden we veel meer op de proef gesteld dan wanneer we in ons eigen land zijn. En we kunnen niet altijd dezelfde methoden en houdingen gebruiken om bepaalde moeilijke problemen het hoofd te bieden als degenen thuis. Daarom hebben we een gemeenschap nodig, een groep waar we deel van uit maken en waar we ons thuis voelen.

 

Wat betekent het voor jou om geïntegreerd te zijn?

Geïntegreerd zijn betekent open zijn naar de cultuur waar je in komt, zonder je wortels te vergeten of te ontkennen. Je neemt iets van deze maatschappij, maar je brengt er ook iets. Dat zijn allemaal mogelijkheden om jezelf persoonlijk te ontwikkelen. Wij Roemenen hebben een enorme emotionele en gevoelsrijkdom, die we hier heel goed kunnen gebruiken. Je vergeet en ontkent je wortels niet, dat is alsof je je verleden zou ontkennen. In moeilijke omstandigheden moet je weten wie je bent en waar je vandaan komt. Op het platteland, bij mijn oma, vroegen ze je op straat: Ja, en van wie ben jij er eentje? Met andere woorden, het is belangrijk wie er achter je staat, welke waarden je meeneemt.

 

Interview door Claudia Marcu

Vertaling door Daniël Schenkeveld

Portret foto: Cristian Călin –  www.cristiancalin.video

Facebook
Google+
Twitter
LinkedIn