Oana Cipcă

“”Succes betekent voor mij dat ik iedere dag zie dat er iemand geholpen is. … Succes is dat je ziet dat de mensen om je heen gelukkig zijn.” “
Oana Cipcă is geboren in het Roemeense Bacău. De liefde bracht haar op jonge leeftijd in Nederland, ze was nog maar 18. Nadat ze getrouwd was, werkte ze harde om de Nederlandse taal te leren, want ze wilde hier haar middelbare school afmaken. Vervolgens studeerde ze international affairs en vreemde talen aan de Universiteit van Maastricht. Haar eerste baan na deze studie was bij de School of Management in Maastricht. Vandaag de dag is Oana zakelijk manager bij het beurs- en conferentiecentrum MECC en richt zich met name op de internationale kant. Daarnaast was ze de oprichtster van het netwerk ‘Women in exibitions’. Haar lievelingsproject is WannaHelp Foundation, dat zich richt op het helpen van weeskinderen in Roemenië.

Hoe ben je in Nederland gekomen?

Ik heb mijn man ontmoet toen hij op vakantie was in Bacău, in een discotheek waar ik normaal gesproken niet kwam. Ik was toen 17 en sinds dat moment zijn we samen. In het eerste jaar is hij ongeveer zes keer naar Roemenië gekomen om mij te bezoeken en toen heb ik ook heel Roemenië gezien, samen met hem. Na dat jaar, toen ik 18 jaar was geworden, ben ik in Nederland gekomen. Dat was in het jaar 2001. Het was heel moedig van mijn ouders dat ze mij lieten vertrekken uit Roemenië terwijl ik de middelbare school nog niet had afgemaakt.

 

Hoe was het begin voor jou?

Het was heel zwaar voor mij. Zoals ik zei, was ik nog niet klaar met de middelbare school. Ik moest eerst de Nederlands taal leren en het duurde een jaar en acht maanden voordat mijn niveau voldoende goed was om de middelbare school in Nederland af te maken. In het begin was het alleen maar studeren, studeren, studeren. Op een gegeven moment waren de muren van ons huis volgeplakt met kattenbelletjes. Ik plakte er overal eentje op waar ik op schreef hoe ik verschillende woorden moest uitspreken. Het was een heel intensieve periode voor mij omdat ik net als alle Nederlandse leerlingen eindexamen moest doen. Het was erg moeilijk maar ik ben geslaagd! In totaal heeft het me vier jaar gekost voordat ik de taal voldoende goed kende om te gaan studeren. Ik heb internationale betrekkingen en vreemde talen gestudeerd aan de Universiteit van Maastricht. Ik sprak beter Nederlands dan Engels dus heb ik de universiteit ook in het Nederlands gedaan. Mijn afstudeerdiploma werd uitgereikt in het gebouw waar ook het Verdrag van Maastricht is ondertekend.

Na een voorbereidingsprogramma aan de Maastricht School of Management, die extra studieprogramma’s aanbiedt voor mensen met werkervaring, kreeg ik daar een baan aangeboden. Daar heb ik de eerste vijf jaar van mijn loopbaan gewerkt. Nu werk ik bij MECC Maastricht (een congres en beurzencentrum), ik ben business development manager, met als specialisatie internationale markten.

Onlangs heb ik een netwerk gelanceerd genaamd Women in exhibitions, dat inmiddels internationale belangstelling geniet. Het is een netwerk van vrouwen die werkzaam zijn op internationale markten en die een zo hoog mogelijk niveau willen bereiken in deze door mannen gedomineerde industrie. Toen ik begon, had ik niet verwacht dat het zo succesvol zou zijn. Nu zijn we in alle speciale publicaties te vinden. En je zult nog vaker van dit netwerk gaan horen, dat in slechts vier maanden al zeventig leden heeft aangetrokken.

 

 

Afgezien van mijn studie, was het ook moeilijk voor mij om te integreren. Ik weet niet hoe het in de rest van Nederland is, maar in Maastricht wordt een dialect gesproken. Dus ik moest niet alleen Nederlands leren, maar ook het lokale dialect. Het is heel moeilijk om te integreren als je het dialect niet spreekt. Ik vond het moeilijk om nieuwe vrienden te maken, maar het hielp me dat ik me voor allerlei cursussen had ingeschreven, waar ik veel mensen heb ontmoet. Ik heb geluk dat Maastricht een internationale stad is, waar veel buitenlandse werknemers en studenten wonen. Mijn eerste werkgever (Maastricht School of Management), gaf mij toegang tot een heel internationale groep mensen, wat mij hielp om een sociaal leven op te zetten. Daarnaast heb ik ook geluk met mijn man, die een geweldige familie heeft en die ook in korte tijd mijn familie werd. Zij vulden het gemis van mijn ouders op.

 

Waar is jouw thuis?

Als ik uit Roemenië terugkom naar Nederland, heb ik het gevoel dat ik naar huis ga, omdat het een thuis is dat we samen hebben gecreëerd, maar in gesprekken komt het vaak voor dat ik over Roemenië spreek als mijn thuis.

 

Heb je cultureel gezien een bepaalde schok ervaren?

Na het eerste jaar in Nederland heb ik een culturele schok ervaren. Toen ik Roemenië verliet, dacht ik dat Roemenië een geweldig mooi land was, het was mijn thuis. Maar toen ik na een jaar in Nederland weer terugkwam in Roemenië zag ik de verschillen. Toen zag ik de grauwe, vieze, stoffige flatgebouwen en zag ik dat er bijna niks goed georganiseerd was, dat het anders is dan in Nederland, waar er veel zorg is voor de openbare ruimte.

 

Hoe kijk je aan tegen al deze jaren?

Ik waardeer mijn moed om naar het onbekende te vertrekken en het feit dat ik erin ben geslaagd om uiteindelijk hier een leven op te bouwen. Het is mij gelukt om gewaardeerd te worden voor datgene wat ik doe. Ik heb me nooit gediscrimineerd gevoeld, ik voelde me altijd geaccepteerd. Op mijn werk ben ik een persoon naar wie mensen luisteren, die direct communiceert. Mijn manager heeft onlangs gezegd dat ik soms een beetje te direct ben. En toen zei ik bij mezelf: Wow, het is gelukt! Het is een compliment voor een Roemeen, die zoals men zegt, normaal gesproken veel omwegen maakt om datgene te bereiken wat hij wil.

 

Wat vind je fijn aan de maatschappij waarin je leeft?

Ik vind het fijn dat Nederlanders eerlijk zijn, dat ze open zijn voor buitenlanders, ook al zijn er soms problemen, maar er bestaat geen probleemloze maatschappij. Via mijn stichting (Wanna’Help) ben ik ook in Roemenië heel actief en ik zie hoe weinig geaccepteerd Roma mensen of mensen met andere nationaliteiten zijn. We moeten echt leren om anderen te accepteren. Dat aspect waardoor iedereen gelijke kansen heeft, vind ik mooi in Nederland. Je moet alleen werken en eerlijk zijn. Het is een mooi en open land, waar ik energie van krijg.

 

Kun je wat meer vertellen over je stichting?

De stichting heet Wanna’Help en investeert in de ontwikkeling van weeskinderen in Roemenië. We hebben tot nu toe vier weeshuizen waar we in investeren: in Târgu Mureș, Glodeni en Bacău. We helpen 80 kinderen. Dit jaar willen we toe naar 100 kinderen en in 2019 willen we 200 kinderen helpen. In het bestuur zitten enkel Nederlanders maar de activiteiten van de stichting worden ook ondersteund door de Roemeense gemeenschap in Nederland.

Onze laatste actie was in Maastricht: de Maastrichts Mooiste marathon. Ik was blij verrast dat er Roemenen waren die samen met mij voor ons landen hebben gelopen. Samen hebben we meer dan 3000 euro opgehaald, een bedrag waarmee we weer een extra kind kunnen helpen. Met dat geld kunnen we weer een leven veranderen.

Ik moet zeggen dat ik in het begin geen contact zocht met Roemenen, want ik wilde integreren. Ik vermeed het om Roemeens te spreken zodat ik me kon concentreren op het leren van de Nederlandse taal. Nu ben ik blij dat ik deze Roemeense mensen heb leren kennen.

 

Hoe verhoud je je tot de Roemeense gemeenschap in Nederland?

Ik zou graag actiever willen worden en meer Roemenen ontmoeten die in Nederland wonen. Ik voel me meer Nederlandse dan Roemeense, wellicht omdat ik heel jong was toen ik Roemenië verliet. Ik heb echter ontdekt dat ik het contact mis met mensen van mijn leeftijd die ook door een emigratieproces zijn gegaan.

 

Wat betekent succes voor jou?

Succes betekent voor mij dat ik iedere dag zie dat er iemand geholpen is. Dat weekend met de Maastrichts Mooiste was een succes voor mij omdat we erin slaagden om een jong meisje uit een weeshuis te halen en haar te laten zien dat het ook anders kan. Een jong meisje dat teruggaat naar Roemenië en wellicht wat mooie ideeën van hier met haar meeneemt. Succes is dat je ziet dat de mensen om je heen gelukkig zijn.

 

Bevindt Roemenië zich ook onder jouw toekomstplannen?

Ik denk niet dat ik terug zou gaan om daar te wonen, maar ik wil het land wel helpen. Ik heb een dochtertje van acht jaar oud die in Nederland opgroeit en die ik niet naar een andere plek zou laten verhuizen. Ik weet hoe het is om te vertrekken als je jong bent. Misschien zal ik meer tijd in Roemenië doorbrengen als ik met pensioen ga, maar ik denk niet dat ik daar naartoe zou verhuizen.

 

Welk advies zou je geven aan een Roemeen die nu naar Nederland zou willen komen?

Bereid je heel goed voor, leer de taal, zelfs al voordat je vertrekt. Als je de taal niet kent, is het moeilijk om hier een leven op te bouwen.

 

 

Interview door Claudia Marcu

Vertaling door Daniël Schenkeveld

Portret foto: Cristian Călin –  www.cristiancalin.video

Facebook
Google+
Twitter
LinkedIn