Wat heeft je naar Nederland gebracht?
Het antwoord is uitermate eenvoudig: ik ben getrouwd met een Nederlander. De liefde.
En hoe was het begin in Nederland?
Het was helemaal niet gemakkelijk. Inspanningen om jezelf opnieuw uit te vinden als persoon in een nieuwe omgeving zijn echter buitengewoon nuttig; als je in staat bent de nodige voor het leven essentiële conclusies te trekken en je begrijpt je omgeving, dan wordt alles mogelijk.
Gedurende de eerste weken werd ik uitgenodigd naar een inburgeringscentrum te komen voor een psychologische test. Naast me zat een dame die niet kon lezen en schrijven. En dat vormde een enorme probleem voor de mensen van dat inburgeringscentrum. Dit gedoe was waarschijnlijk een van de meest vernederende momenten. Op dat moment was Roemenië nog geen lid van de Europese Unie en ik was verplicht om dat hele inburgeringsprogramma te doorlopen net als de andere immigranten die uit Marokko, Tunesië of uit een of ander land ergens op de wereld buiten de EU kwamen. Ik besefte echter dat ze tegenover de Nederlandse wet allemaal gelijk waren, er werd geen enkel onderscheid gemaakt naar opleidingsniveau of andere criteria. Al was het zo dat ik me op dat moment heel erg vernederd voelde, besefte ik, toen ik in een andere situatie verkeerde, in een ziekenhuis, dat deze manier om de zaken te benaderen heel rechtvaardig was, iedereen kreeg gelijke kansen, zelfs degenen die volledige analfabeten waren.
Hoe kijk je terug op al die jaren?
Ik denk dat als je in je eigen land van de ene naar de andere stad verhuist, het al geen eenvoudige opgave is. Welnu, van het ene naar het andere land verhuizen brengt allerlei administratieve beslommeringen met zich mee die meer of minder aangenaam kunnen zijn. Voor mij hebben al die jaren een ontwikkelingstraject betekend, want ik heb het hier heel erg naar mijn zin, ik heb het hier van begin af aan naar mijn zin gehad. Veel menen vragen me wat ik zo bijzonder vind aan Nederland. Ik denk dat er een heel goed klimaat bestaat zowel voor business als voor persoonlijke ontwikkeling. Want je wordt met rust gelaten. Als je je best doet en getalenteerd bent, komen zij wel naar jou toe en stellen je voor om samen te werken, want ze beseffen dat dit ook in hun voordeel is. Welnu, te leven naast mensen die intelligenter zijn dan het gemiddelde is altijd pure winst.
Wat betekende succes voor jou?
Voor mij is het begrip succes altijd iets abstracts geweest. Want ik heb niets gedaan om succesvol te zijn, maar ik heb alles gedaan wat ik me had voorgenomen en dat ik leuk vond uit andere overtuigingen… dat een of ander project met succes is bekroond, was een consequentie. Het heeft me nooit geboeid, niet in Roemenië en niet hier, of ik wel of niet succes heb. Dat boeit me niet omdat ik besef dat als je ergens mee bezig bent en je pakt het goed aan, dat je dan essentiële dingen raakt, dat je bepaalde belangrijke fases respecteert, dan… Natuurlijk moet het ook een beetje meezitten… Maar in principe is succes iets dat ook komt door stapeling.
Toen ik jonger was, in Roemenië, was ik directeur van een van de eerste particuliere kunstcentra, ik had een best serieus budget, ik werkte samen met een heleboel vooraanstaande intellectuelen, met belangrijke kunstenaars. In 2002 heb ik de eerste individuele tentoonstelling van Adrian Ghenie opgezet, in de galerie van het centrum waaraan ik leiding gaf. Moet je zien wat een succes hij nu heeft en wat een succes iedereen heeft met wie ik toen ben begonnen. Iets waar ik enorm blij mee ben. Maar het was waarschijnlijk een ding dat… maatschappelijk gesproken was het belangrijk om succes te hebben. In Roemenië betekent succesvol zijn dat je geld hebt, dat je een maatschappelijke positie hebt, dat je een functie bekleedt; die functie is uitermate belangrijk, bijna te belangrijk, want ik zie dat er mensen zijn die functies bekleden ten nadele van de mensen om hen heen, ten nadele van de gemeenschap, en ze beseffen niet dat iedereen slechts een onderdeel van een geheel is, niet het geheel op zich.
Mijn activiteiten in Nederland verschillen substantieel van die in Roemenië. In Roemenië heb ik gewerkt in instituten en organisaties, en hier ben ik eigen baas. Hier heb ik mijn eigen stichting moeten opzetten, een bedrijf, en ik probeer op deze manier een pad uit te stippelen. Dat was duizend keer moeilijker dan ik had kunnen denken. Er waren momenten dat ik er de brui aan had willen geven; het is heel moeilijk om kunsthistoricus te zijn en met kunst te werken. Niemand zit in Nederland te wachten op senior curators uit Roemenië; en toch heb ik een plekje voor mezelf weten te veroveren, de mensen waarderen en respecteren me. Er bestaat een soort respect dat we in Roemenië niet kennen; wanneer iemand iets doet en dat iets geniet werkelijk erkenning, dan bestaat er een impliciet respect vanuit de gemeenschap voor de desbetreffende personen.
Je hebt al gezegd dat je het hier naar je zin hebt. Hoe komt dat?
Omdat er niet die mate van agressieve bemoeienis bestaat die er in Roemenië wel is. In de tweede plaats, omdat de mensen niet klaarstaan met hun oordeel over jou, en zelfs als ze wel over je oordelen, durven ze niets te zeggen, ze houden het voor zich. En het is een rechtvaardige maatschappij, die zelf alle hervormingen heeft doorgevoerd, er iets niets van buitenaf opgelegd. Zo hadden zij al in 1600 weeshuizen, ze hadden bejaardentehuizen en ze droegen zorg voor elkaar. Dat is heel erg veelzeggend. Kijk maar eens naar hun nationale feestdagen – naar het vieren van de helden –, ik was enorm onder indruk van de manier waarop ze herdenken. Bijvoorbeeld bij het herdenken van de helden uit de Tweede Wereldoorlog, wat een uitzonderlijk moment was dat! Toen drong tot me door dat zij, als samenleving, functioneren omdat alles met elkaar in verband staan, alle gemeenschappen binnen dit land passen in elkaar; er bestaat een buitengewoon interessant mechanisme dat de mensen nader tot elkaar brengt. Ik doel op mezelf, zelfs iemand als ik, die hier niet is geboren en opgegroeid, krijgt het gevoel deel uit te maken van dit groter geheel.
(foto: Maria Rus Bojan met Koen Clement, EUROPALIA directeur)
Laten we het ook even hebben over de Roemeense gemeenschap. Voel je je deel van de Roemeense gemeenschap in Nederland?
Absoluut. Alles wat Roemeens is, is belangrijk voor mij en alles wat uit Roemenië komt krijgt een soort impliciete steun van mijn kant. Uiteraard bestaat er hier verschillende gradaties die afhangen van professionaliteit en van het soort voorstellen die mijn kant uit komen. Maar uiteraard ben ik zeer geïnteresseerd om zelf iets te doen met de context waaruit ik afkomstig ben. Want ik ben ervan doordrongen geraakt dat dit uitermate belangrijk is. Op het moment dat je je wezen en je identiteit verloochent, plaats je jezelf in een ondergeschikte positie. En zoiets is voor mij niet acceptabel.
Wat voor advies heb je voor degenen die nu naar Nederland zouden willen komen?
Het is erg moeilijk om advies te geven want ook hier is de maatschappij veranderd. Aan de andere kant is Roemenië nu onderdeel van de EU en is het veel eenvoudiger te verhuizen en toegang te hebben alle de mogelijkheden en kansen, niet alleen hier, maar in heel Europa. Het is echter moeilijk om een bepaald advies te geven, want alles hangt af van wat ieder zich voorneemt te doen; bij iedereen slaat de weg door het leven bijzondere richtingen in, of op het moment dat je generaliseert, blijkt dat deze generalisatie, waarschijnlijk, in een op de honderd gevallen niet opgaat.
Je hebt ieder jaar heel veel projecten en het ene is nog mooier dan het andere. Is er een bepaald project, in al die jaren, dat je hier in Nederland heel erg aan het hart gaat?
De waarheid is dat ik zoveel projecten heb gedaan, dat ik niet kan zeggen dat ik het ene project fijner vond om te doen dat het andere. Het boek waar jij op doelt was het resultaat van een gruwelijke hoop werk. Ik heb vijf jaar aan dat boek gewerkt, in mijn verstandhouding met de kunstenaar over wie ik heb geschreven ben ik van lijdensweg naar extase en terug gegaan. Het boek heet “Whispers: Ulay on Ulay” (Ulay Fluisteringen). Hij [Uwe Frank Laysiepern, red.] is een uitermate belangrijke kunstenaar voor de Europese neo-avantgarde, de beweging vanperformance art en body art. Hij was tussen 1976 en 1988de partner van Marina Abramović, en samen hebben ze werk gemaakt dat brede bekendheid geniet en is tentoongesteld in alle grote musea.
Zijn individuele werk was minder bekend, ook omdat hij als mens best moeilijk is, maar blijkbaar had hij iemand uit Oost-Europa nodig die het geduld en de volharding had om alles te noteren en te archiveren. Ik ben enorm blij dat het mij gelukt is. Ik heb de prijs van de kritiek gekregen. Het is iets ongehoords dat ik de prijs van de kritiek heb gekregen gezien de omstandigheden dat hij een Duitse kunstenaar is die hier woont… ik kom uit Roemenië, mijn collega – de auteur van het boek – komt uit Italië, maar woont in New York, terwijl het boek is verschenen bij een Nederlandse uitgeverij. Deze prijs is bijzonder prestigieus, want hij wordt toegekend door de vereniging van critici in Nederland, waar alle museumdirecteurs, alle curatoren en kunsthistorici en allen die in Nederland over kunst schrijven toe behoren.
(foto: Maria Rus Bojan met Ulay en Alessandro Cassin)
Interview door Claudia Marcu
vertaling door Jan Willem Bos
Portret foto: Cristian Călin – www.cristiancalin.video