Mijn studie saxofoon en jazzmuziek, in 2003. Ik wilde saxofoon studeren en me toeleggen op beide muziekgenres: jazz en klassiek. Ik ben via een Erasmus-uitwisselingsprogramma gekomen, voor een jaar, aan het conservatorium van Groningen. Het eerste jaar voor uitwisseling en daarna voor studie. Ik wilde graag studeren aan een opleiding die kennis bezat over zowel saxofoon als jazz. De keuze was beperkt. De uitwisselingsprogramma’s werden aangeboden in zo’n tien Europese landen, waarvan de helft geen jazz- en saxofoonprogramma’s hadden die interessant genoeg waren. Engeland en Frankrijk, die uitstekende Engelstalige programma’s hadden, waren mijn eerste keuzes, alleen waren die veel te duur en werd de selectie, die werd gedaan door een in Boekarest gevestigde instelling, gemaakt op basis van kruiwagens en vriendschappen. Zo bleven Finland en Nederland als keuzes voor me over, maar Finland was te ver weg en nogal donker. Dus was Nederland de beste optie. Het was een uitwisselingsprogramma met New York, docenten uit New York, en het conservatorium van Groningen behoorde tot de top vijf op wereldschaal. De musici die hier zijn afgestudeerd hebben alle mogelijke prijzen op het gebied van de jazz gewonnen. Allen die er de afgelopen tien jaar zijn afgestudeerd, treden op op alle bühnes en grote festivals ter wereld. Ik doe mijn best hetzelfde te bereiken!
Voor mij persoonlijk zijn behaalde prijzen niet iets waarmee ik te koop loop. Die prijzen zijn een instrument door middel waarvan een kunstenaar – of iedere mens, ongeacht zijn vakgebied – een zekere erkenning verwerft op zijn werkterrein. Bij mij is het best een lange lijst, die is begonnen toen ik zes jaar oud was op het [festival] Cântarea României [Lofzang op Roemenië]. Ik ben altijd aangespoord om mijn muzikale bekwaamheid en bedrevenheid aan te scherpen. Aan ieder concours wordt deelgenomen door meesterlijke musici en je moet altijd door een brandende hoepel springen, soms verbrand je je dan een beetje… maar de wonden genezen en de littekens versterken de huid. Er zijn ook veel competities geweest waar ik niet heb gewonnen, maar waar ik wel heel veel van heb geleerd. De grootste winst bestaat uit de relaties en vriendschappen die ik aan zulke evenementen heb overgehouden.
Ik neem echter wel deel aan competities en de smaak van een overwinning is zoet… al is er in de kunst wel sprake van een zekere mate van subjectiviteit. Uiteindelijk zijn we allemaal goed, iedereen verdient te winnen en het geeft je ook een bittere smaak in de mond als je ziet dat je vrienden, je collega’s verliezen. Degene die er de meeste energie in investeert verdient waarschijnlijk de overwinning het meest.
In Nederland begint alles heel vroeg, vanaf de opvoeding die je van huis meekrijgt. Kinderen worden aangemoedigd om zich te ontplooien, ze worden vrij gelaten in een mate die enigszins riskant overkomt op mensen uit Oost-Europa, maar deze vrijheid vertaalt zich in een ontwikkeling van de eigen wil. Ouders proberen hun kinderen uit te dagen om te zien waartoe ze in staat zijn. Dat heb ik geleerd van mijn Nederlandse vrienden van dezelfde leeftijd als ik. Toen ik hen leerde kennen, vormden ze een gevaar voor mij, ze hadden een hoog niveau van vaardigheid en kennis. Ik heb geprobeerd erachter te komen waar dit verschil vandaan kwam. Nou, kennis die je uit eigen wil en door innerlijke hartstocht hebt opgedaan wordt sterker, steviger en kristalliseert in het innerlijk van het individu. Latere scholing creëert alleen maar een milieu dat geschikt is voor uitdagingen die leiden tot evolutie, ontwikkeling, creativiteit. Er is een heel groot verschil tussen de twee conservatoriums. In Boekarest was de uitdaging, bij iedere activiteit waar ik het initiatief toe nam, om het bureaucratische systeem te overwinnen en aan alle vereisten te voldoen. In Nederland wordt je allereerst gevraagd wat je nodig hebt om je idee in de praktijk te brengen.
In Roemenië, met weinig uitzonderingen, lieten de concoursen al evenzeer te wensen over. Je hebt heel duidelijke criteria en regels nodig, een zeer doorzichtige jury. De kwaliteit van het optreden van een kunstenaar moet belangrijker zijn dan de mate van vriendschap tussen de deelnemers en de leden van de jury. Ik heb in de loop van de jaren mijn best gedaan om de kwaliteit van de muziekconcoursen in Roemenië te verbeteren en aanbevelingen gedaan hoe mensen kunnen worden aangemoedigd om aan concoursen deel te nemen. Ik heb ook wel vooruitgang gezien, maar de weg is nog lang. Mensen hebben nogal veel weerstand tegen verandering. Er moet een kritieke massa ontstaan voordat er een verandering plaatsvindt.
Het eerste woord dat bij me opkomt is uitstekend. Dat betekent niet dat ik alles door een roze bril bezie. Nederland is een samenleving waar je of van houdt, of je kunt het niet aan en dan vertrek je. Dat was mijn eerste indruk. Later besefte ik dat ook de Nederlanders, heel veel van hen, het niet aan kunnen en best vaak vertrekken, om later weer terug te keren. Later ben ik erin geslaagd een evenwicht te creëren, en op die manier probeer ik te genieten van alle fantastische dingen die Nederland te bieden heeft. Inbegrepen het weer en het eten. De overige uitdagingen moeten gewoon worden aangenomen, want die doen zich in iedere samenleving in de hele wereld voor.
Dan voorspelbaarheid. Hier heb ik ook een verandering doorgemaakt. Dat is een heel complex innerlijk proces. Het vermogen om dingen van tevoren te conceptualiseren, met een heel lang tijdsframe, bestond voor mij niet en is ook iets dat ik hier pas ben tegengekomen, ik heb ook niet gemerkt dat zoiets in Oost-Europa heeft postgevat. Dat brengt me dadelijk naar het volgende element: vertrouwen.
Gelukkig heeft de Nederlandse samenleving zich wel tamelijk toegeeflijk tegenover mij betoond. Aanvankelijk kreeg ik te horen dat ik me diende aan te passen, later werd ik gesommeerd dat te doen en ik heb begrepen dat ik een bepaalde flexibiliteit moest opgeven, dat ik mijn afspraken diende na te komen, dat ik moest afmaken waarmee ik begonnen was.
Ik keek heel anders tegen succes aan toen ik nog in Roemenië was. In het algemeen zou ik zeggen dat in ieder land succes een ander beeld oproept. Voor mij was succes direct verbonden met wat ik om mij heen zag. Ik heb een nogal open opvoeding gehad, met ouders die intellectuelen zijn, die de hele wereld hebben afgereisd en hebben geprobeerd zoveel mogelijk universele waarden te importeren. Toch werd ik beïnvloed door wat ik om mij heen zag, succes betekende bepaalde prestaties en was heel oppervlakkig: het betekende dat je heel goed een instrument kon bespelen, dat je de erkenning van je vakgenoten genoot en dat je een hoop geld verdiende.
Omdat ik de hele wereld afreis, heb ik ook andere Roemeense gemeenschappen meegemaakt. Ik kan met trots stellen dat in Nederland deze gemeenschap een van de meest hechte en best georganiseerde is, met culturele en sociale activiteiten. Het is weliswaar ook een heel kleine gemeenschap, in vergelijking met de honderdduizenden Roemenen in andere landen, maar op een of andere manier hebben we elkaar weten te vinden en zijn we er niet voor teruggeschrikt nader tot elkaar te komen. Ik denk dat het een heel belangrijk element is, dat helpt bij het bewaren van de waarden die we bij ons vertrek uit Roemenië hebben meegenomen, bij het verbeteren van het overgangsproces van de ene maatschappij naar de andere; we kunnen elementen terugvinden waarmee we zijn geboren en opgegroeid en die voor ons niet alleen een sentimentele waarde vertegenwoordigen, maar ook een grote morele waarde. Samen kunnen we ook een model of een oplossing bieden aan andere gemeenschappen of aan de moedergemeenschap in Roemenië.
Maar bovenal is het goed erachter te komen wat moed precies inhoudt en hoe je die kunt inzetten voor je vurigste wensen. Zonder moed is het erg moeilijk om te slagen in een zo ontwikkelde en jachtige maatschappij, die werkelijk in beweging wordt gezet door de innerlijke moed van de mensen die erin leven. Nederlanders zijn heel erg moedig.
vertaling door Jan Willem Bos