Georgiana and Lucreția Manolache

“” … kun je je overal thuis voelen, de mens is degene die ervoor zorgt dat een plek speciaal wordt. Als je er je zinnen op zet, dan zal je slagen.” “
Lucreția Manolache dankt haar aanwezigheid in Nederland aan haar dochter, Georgina, die ervoor koos om in Eindhoven te gaan studeren. Georgiana Manolache studeerde af in Computer Science aan Fontys en deed haar master aan de TU in Eindhoven. Vandaag de dag is ze assistent-hoogleraar bij Fontys. Lucreția studeerde sociologie en psychologie aan de Universiteit van Boekarest. Ze liet een prachtige carrière als docent achter zich, maar vond snel haar plek in Nederland. Op de Roemeense school in Eindhoven werkt Lucretia met kinderen uit Roemeense en gemixte gezinnen. “Thuis is daar waar je familie is en de mensen waarvan je houdt. De afgelopen vijf jaar is ‘thuis’ Eindhoven, we hebben nieuwe wortels gekregen”, zeggen Georgina en Lucreția Manolache.

Hoe ben je in Nederland gekomen?

Georgiana: Ik wilde informatica studeren aan de universiteit. Vanaf de tiende klas (toen ik ongeveer 16 jaar was) wist ik al dat ik informatica wilde studeren. Daarnaast wilden veel leerlingen van mijn lyceum in Galați in het buitenland gaan studeren. En ik was een van diegenen die iets nieuws wilde ervaren. Omdat de meesten van mijn medeleerlingen aan een universiteit in Engeland wilden studeren, dacht ik er ook aan om daar heen te gaan, maar na meerdere gesprekken met mijn ouders, maar ook met mezelf, besloot ik mijn aandacht te richten op andere landen.

De zoon van een vriendin van mijn moeder studeerde aan de Fontys Hogeschool in Nederland. Welnu, ik nam contact met hem op, we praatten wat met elkaar en zo kwam ik erachter dat er in Nederland ook een stad is die Eindhoven heet, want ik kende alleen Amsterdam en Den Haag. Ik heb me natuurlijk niet beperkt tot Eindhoven en heb ook gesolliciteerd aan de universiteiten van Amsterdam en Groningen. Ik werd bij alle drie toegelaten. Hoe heb ik toen een keuze gemaakt? Ik ben met de auto op pad gegaan om alle drie de steden te bezoeken. Het was mijn eerste bezoek aan Nederland. Iedere universiteit had voor- en nadelen. Uiteindelijk koos ik de Fontys Hogeschool omdat het zich in de Brainport zone bevindt (één van de meest innovatieve technische centra van Europa), zo heet die regio waar die bedrijven die onderzoek doen geconcentreerd zijn. Het is de meest ‘intelligente’ zone van Europa en de universiteit heeft goede banden met deze bedrijven. In 2013 begon ik met mijn studie in Eindhoven.

 

Hoe was het begin voor jou?

Georgiana: Het was makkelijk, ik had op het lyceum al een studie gekozen die ik leuk vond. Ik zou kunnen zeggen dat ik een bijzondere weg heb afgelegd. Fontys en de TU Eindhoven hebben nauw contact met elkaar en veel studenten gaan van de ene school naar de andere. Ik was blij dat ik op beide scholen cursussen kon volgen, wat mij de kans gaf om later ook aan een master te beginnen. Dus wat betreft de opleiding was het begin heel goed voor mij. Op emotioneel en sociaal gebied was het begin net zo goed, omdat mijn moeder bij mij was. Die omstandigheid was en is nog steeds heel belangrijk voor mij.

Wat het contact met de rest van de wereld betreft, was alles voor mij als studente ook heel eenvoudig. Ik heb nog steeds contact met veel goede vrienden uit mijn studententijd. Het was een erg internationale omgeving met studenten uit verschillende landen.

Momenteel werk ik op een afdeling voor Nederlands onderwijs, maar ik kan zeggen dat de entourage nog steeds grotendeels internationaal is. Ondertussen heb ik ook de taal geleerd. Eigenlijk ben ik nog bezig met leren. Ik ga bijvoorbeeld vaak naar een pub quiz in het Nederlands.

 

En je moeder is nog hier bij jou in Eindhoven. Hoe was het begin voor jou, Lucreția?

Lucreția: Mijn man is schipper. Voordat we naar Nederland gingen, dachten we erover hoe het zou kunnen gaan: mijn man van huis, alleen op zee, ik alleen thuis en Georgiana alleen als studente in Eindhoven. Zo besloten we om samen naar Nederland te verhuizen.

Onze buitenlandse reizen begonnen toen Georgiana acht jaar was. Mijn moeder heeft tien jaar in Madrid in Spanje gewerkt. Als lerares in het primair onderwijs genoot ik het voorrecht van lange en geweldige vakanties. Vanaf 1 juli tot aan september brachten we onze vakanties door bij de grootouders in Madrid. Dat was ons eerste contact met het buitenland. Ik merkte dat de overgang bij iedere plaatsverandering steeds heel makkelijk was voor mij. In Spanje was het dankzij de taal natuurlijk veel makkelijker.

Het begin hier in Nederland was ook heel mooi. Ik zag de verhuizing als een mogelijkheid. We vonden een studio, richtten hem in en het is nu ons stekje waar we ons thuis voelen. De eerste maanden voelden voor mij als een lange vakantie, ik genoot elke dag van de verhalen van Georgiana. Ik leerde toen ook veel van haar medestudenten kennen, we nodigden ze steeds uit bij ons thuis en ik was een soort moeder voor hen. Ik kon niet wachten op de zaterdag en de zondag om hen te vragen wat ik weer voor hen kon koken. Later was het wat moeilijker voor mij, maar ik vond een groep met erg vriendelijke mensen die leuke dingen wilden doen voor hun kinderen (de gemeenschap in Eindhoven die de Roemeense weekendschool heeft opgezet). Dat was precies wat ik miste.

Om te begrijpen hoe ik met de mensen omging buiten de groep Roemenen zal ik u het voorval met mijn buurman vertellen. Onder ons woonde op een gegeven moment een professor. Degene die ons geholpen had om de studio te vinden had tegen ons gezegd: ‘Als je Nederlands wilt leren, dan woont hier een professor die je zou kunnen helpen’. Maar ik kwam niet gelijk in actie omdat ik druk was met andere dingen. Op een dag was er op ons balkon door een storm een rek omgewaaid waar ik een borstel aan had hangen, die op het balkon van onze buurman Evert was beland. Later stond hij aan de deur met de borstel in zijn hand. We nodigden hem bij ons binnen en mijn man was net uit Roemenië teruggekomen, met een lading Roemeense producten van mijn ouders. We hadden een echt Roemeense maaltijd en we nodigden hem uit voor het eten. Toen hebben we elkaar echt leren kennen, hij was zo verrast en zei tegen ons dat hij nooit had gedacht dat als je een borstel terugbrengt, mensen elkaar zo kunnen leren kennen. Dus zo begon mijn contact met de Nederlandse maatschappij, met de buren in de omgeving.

 

Georgiana, hoe ben je ertoe gekomen om les te geven aan de hogeschool waar je hebt gestudeerd?

Georgiana: Ik werd benaderd door de directeur. Hij vertelde mij dat ze een universitair assistent nodig hadden en dat iedereen mij had aanbevolen. En ik dacht: waarom niet? En dat ondanks dat ik van jongs af aan tegen mijn moeder, die onderwijzeres is, gezegd had dat ik nooit lerares wilde worden. Dat zei ik omdat ik haar zoveel thuis zag werken om de lessen voor te bereiden, ze was erg toegewijd. Maar ik nam het aanbod aan want in tegenstelling tot mijn moeder, die de kinderen meer opvoedt, help ik studenten om verder te komen, ik voed ze niet op. Zo ben ik begonnen les te geven en ik heb ontdekt dat ik het leuk vind. Ik onderwijs alleen wat ik wil, alleen de cursussen die ik leuk vind, het is een fijne sfeer, ik voel me thuis omdat ik daar vier jaar gestudeerd heb, mijn docenten zijn nu mijn collega’s, het is echt een prachtige ervaring.

 

Hoe zijn de relaties op het werk?

Georgiana: Nederlanders zijn heel open voor alles wat nieuw is. We bespreken steeds hoe we de programma’s kunnen verbeteren en aantrekkelijker kunnen maken. De leraren hebben de vrijheid om de cursussen zo in te richten zoals zij willen, zoals zij denken dat goed is. Vorig jaar september kreeg ik meer te maken met het didactische systeem, toen ik een voorbereidingscursus moest voorbereiden voor degenen die wilden gaan lesgeven aan de Fontys.

De relaties met collega’s zijn heel goed. Er zijn hoogleraren die cursussen geven en ook leraren zoals ik, assistenten, die een cursus geven die is gemaakt door een hoogleraar. De relatie tussen die twee is heel open. Het maakt niet uit hoe je de cursus benadert, zolang de doelen maar behaald worden. En het feit dat ik hun studente was en nu hun collega maakt geen verschil. Natuurlijk maakten ze in het begin grapjes en vroegen mij: ‘Hé, hoe is het om nu collega van Bert te zijn?’ Het is geweldig, ik vind het leuk! Ik heb nooit het gevoel gehad dat er naar mij werd gekeken als een voormalig studente of als een beginnende lerares, ik ben nooit anders behandeld, ik ervaar het als een gelijkwaardige relatie.

 

Lucreția, jij bent actief voor de Roemeense School in Eindhoven. Hoe was die verandering voor jou?

Lucreția: Ja, dat klopt. Vanaf 2014 is dat mijn baan, als ik dat zo kan zeggen. Het is een hele mooie uitdaging. Er zijn kinderen uit Roemeense gezinnen en uit gemengde, internationale gezinnen. Ik heb veel met hen gewerkt en iedere les probeerde ik nieuwe dingen om te kijken hoe ik het voor hen aantrekkelijk kon maken om de Roemeense taal te leren. Ik heb daarbij veel spellen gebruikt, die de kwaliteiten van het kind aan de oppervlakte brengen.

Ik wacht met plezier op de zaterdag, maar ook zij komen met veel plezier naar onze school. Veel ouders hebben mij verteld dat ze blij zijn om te zien dat hun kinderen na een jaar met gemak kunnen communiceren met de kinderen van hun buren in Boekarest, Cluj, Arad, met hun neven en grootouders in Roemenië. We moeten niet vergeten dat Roemeens voor die kinderen een vreemde taal is.

Ik leer op mijn beurt ook steeds iets nieuws van de kinderen. Ik schrijf bijvoorbeeld iedere keer een paar Nederlands woorden in de hoek van het bord. Ik schrijf sommige woorden bewust goed en andere niet. En zij hebben het direct in de gaten en trekken mijn aandacht: ‘Lucreția, zo schrijf je dat niet’. En dan vraag ik: ‘Als ik iets verkeerds heb gedaan, wat kan ik doen?’ En dan antwoorden zij: ‘Als straf moet je ons geven wat je in je tas hebt’. En ik heb altijd iets bij me: koekjes, gebakjes, donuts, broodjes. En ik moet heel goed opletten dat ik niet te veel fouten maak, zodat ik genoeg bij me heb om mijn fouten goed te maken.

 

 

Wat vinden jullie fijn aan de Nederlandse maatschappij?

Lucreția: We vinden het leuk hoe ze bepaalde feestdagen vieren. Bijvoorbeeld Bevrijdingsdag of carnaval. Nederlanders genieten echt iedere keer, zelfs op Koningsdag. Ze zijn op straat, ze zijn overal. Ik ben ze bij een aantal concerten tegengekomen, ze zingen en dansen, ongeacht hun leeftijd. De mensen vermaken zich en genieten van elk evenement! Je kunt je niet voorstellen hoe het er hier uitzag toen het voetbalteam van Eindhoven kampioen werd! Ik kan zeggen dat ik alles fijn vind. Het is een maatschappij die mij de mogelijkheid geeft om te laten zien dat ik veel dingen kan doen.

Georgiana: Ik vind het prettig dat Nederlanders open zijn, ik vind het fijn dat ze mij nooit het gevoel hebben gegeven dat ik minderwaardig ben, ik heb me altijd gewaardeerd en gerespecteerd gevoeld door degenen om mij heen. In ieder geval door de mensen in de kring waar ik me in bevind.

 

Wat betekent succes voor jullie?

Georgiana: Wat mijn werk betreft, heb ik succes als ik doe wat ik leuk vind om te doen en als het mij makkelijk afgaat. Op sociaal gebied heb ik succes als ik goed kan opschieten met de mensen om me heen, mijn familie bij mij in de buurt is en het leven soepel verloopt.

Lucreția: Succes is datgene waar minimaal twee personen bij betrokken zijn, twee persoonlijkheden, waarvan de ene God is, die bij je is en je begrijpt. Je hebt succes als de mensen om je heen tevreden zijn met jou omdat je iets goeds hebt gedaan voor hen en je hen hebt zien glimlachen. Voor mij is dat voldoende.

 

Welk advies zouden jullie geven aan een Roemeen die nu naar Nederland zou willen komen?

Georgiana: Weet wat je wilt en dan zal je slagen.

Lucreția: Naar mijn mening , kun je je overal thuis voelen, de mens is degene die ervoor zorgt dat een plek speciaal wordt. Als je er je zinnen op zet, dan zal je slagen.

 

Interview door Claudia Marcu

Vertaling door Daniël Schenkeveld

Portret foto: Cristian Călin –  www.cristiancalin.video

Facebook
Google+
Twitter
LinkedIn