Hoe zijn jullie in Nederland gekomen?
Alex: Ik ben uit liefde gekomen, ik ben mijn vrouw gevolgd. Ik ben expat van beroep, ik heb in veel landen gewoond: in de VS, Frankrijk, Zwitserland, Italië, Brazilië. Ik ben in 1990 uit Roemenië vertrokken. Ik heb tien jaar in Londen gewoond, waar ik twee studies heb gevolgd. Direct na mijn afstuderen ging ik op vakantie naar Portugal. Het was zo een mooie vakantie, dat ik niet meer terug ben gegaan naar Groot-Brittannië, ook al had ik een baan als universitair docent, ik heb geologie gestudeerd. Ik vond het leven in Portugal veel gezonder.
Na tien jaar in Portugal te hebben gewoond, heb ik Raluca ontmoet. Op dat moment vroegen we ons af: Kom jij met mij naar Portugal of ga ik met jou mee? De liefde was erg sterk en dus heb ik mijn zaak in Portugal gesloten en ben ik Raluca gevolgd. Zij werkte bij een internationaal bedrijf en wilde carrière maken. Waar mevrouw heen ging, ging ik ook naartoe.
Raluca: Voordat we naar Nederland gingen, heeft hij me gevolgd naar Congo. We hebben elkaar leren kennen toen ik voor hetzelfde bedrijf in Roemenië werkte. Mijn eerste internationale detachering was voor zes maanden in Afrika. Aan het eind van die periode in Congo, kreeg ik een aanbod op het hoofdkantoor in Amsterdam, op het regionale kantoor voor Midden- en Oost-Europa. Zo ben ik in 2013 in Amsterdam gekomen.
Hoe was het begin in Nederland?
Raluca: Om eerlijk te zijn, wilde ik het aanbod afwijzen, omdat ik geen auto van de zaak kreeg. In Roemenië heeft iedereen een auto van de zaak. In Congo had ik zelfs een chauffeur. In Amsterdam zeiden ze tegen mij dat ik zoiets niet kreeg, maar dat ik een parkeerplaats heb voor mijn fiets. Ik dacht dat ze mij uitlachten. Pas nadat ik me erin had verdiept, kwam ik erachter dat je in Amsterdam inderdaad geen auto nodig hebt. En het is prachtig om geen auto te hebben en om met de fiets naar je werk te gaan. Het begin was dus makkelijk. Nadat ik een grote schok had ervaren in Congo, leek alles hier voor ons op zijn plek. Soms leek het zelfs te normaal allemaal.
Alex: Ja, na Congo zou het overal beter zijn geweest. Ik denk dat het ook in Roemenië makkelijk geweest zou zijn. Je waarden in je leven veranderen compleet na een ervaring in Afrika, het maakt niet uit waar in Afrika.
Raluca: Het heeft ons ook erg geholpen dat mijn bedrijf een speciaal programma heeft om expats en hun gezinnen te helpen om te integreren. Wij hadden overal hulp bij: bij het vinden van een woning, het inschrijven bij de gemeente, het aanvragen van een werkvergunning, dat was toen nog nodig want pas een jaar daarna gingen de grenzen open voor Roemeense werknemers.
Alex: Ik heb zelfs een integratiecursus gevolgd, waar precies wordt uitgelegd wat er gebeurt, hoe een Nederlander zich met jou gedraagt en hoe je dat moet uitleggen.
Raluca: We hebben ook een test gemaakt om te kijken hoe veel we verschillen van Nederlanders. Het was heel interessant toen ze aan het eind tegen mij zeiden dat ik meer Nederlands dan Roemeens ben. Het duurt even voordat je doorhebt hoe de dingen hier in elkaar steken. We moeten niet vergeten dat wij uit een Latijnse cultuur komen. In Roemenië kletste ik bijvoorbeeld ’s morgens bij de koffie met mijn collega’s. Hier vroegen mijn collega’s me of ik koffie wilde en ik zei ja en zij haalden koffie voor mij uit de automaat waarna iedereen zijn koffie alleen opdronk aan zijn bureau. Het sociale contact vindt op een andere manier plaats en op een ander moment van de dag, niet ’s morgens bij de koffie, maar bijvoorbeeld tijdens de lunch of tijdens de individuele ontmoetingen die je hebt met collega’s. Maar als we elkaar kennen, doen we het werk beter.
Alex: In het eerste jaar heb ik niet genetwerkt. In het begin heb ik meubels gerestyled, ik maakte meubels op de parkeerplaats. Ik werkte samen met twee of drie winkels die meubels aan mij verkochten. In diezelfde periode heb ik ook geprobeerd om een fiets te bouwen en dat is me gelukt. Op een dag vroeg iemand aan mij op straat waar ik de fiets had gekocht. Ik vertelde hem dat ik hem zelf had gemaakt. Hij vroeg mij of ik hem wilde verkopen en ik zei ja. Dat gebeurde daarna zo’n drie keer en zo ben ik zelf fietsen gaan maken op ons balkon.
Raluca: Hij heeft fietsen gemaakt voor de buren en voor vrienden.
Alex: Daarna ben ik begonnen om de fietsen op Marktplaats te verkopen. Toen ik twintig fietsen had gemaakt op ons balkon heeft Raluca mij het huis uitgezet. Ze zei: ga je eigen winkel openen, want zo kan het niet meer. Er kwamen op ieder tijdstip mensen bij ons over de vloer, ze belden aan voor de fietsen. Bovendien werd het ook teveel voor de buren omdat we een gezamenlijk balkon hadden. En zo heb ik mijn winkel geopend (Second-Life Bike). Ik zei tegen mezelf dat ik in plaats van thuis te zitten beter iets kan doen wat ik leuk vind. Ik ging trouwens altijd uit van dat idee, om iets te doen wat ik leuk vind en overdag gelukkig te zijn en ook als ik thuis kom bij mijn gezin. Ik wil niet iedere morgen denken: Ah, ik moet weer naar mijn werk.
Op dit moment ben ik de enige die dergelijke gepersonaliseerde diensten aanbiedt in Amsterdam. Er zijn winkels die betere, nieuwere en duurdere fietsen aan kunnen bieden, maar op mijn gebied is er verder niemand. Iedereen kan naar mij toe komen en zeggen: Ik wil een fiets met zulke wielen, met zulke banden en een zadel wat ik leuk vind en met mijn lievelingsframe. Daarnaast kun je ook komen met een aftandse fiets en ik blaas hem nieuw leven in. Re-vintage!
In het begin had ik zelfs meerdere winkels en een zakenpartner. Ik begon dit type fietsen te maken maar hij wilde ook normale fietsen hebben, oma fietsen, een verschijnsel wat sterk is gegroeid en is begonnen het oorspronkelijke concept te verdringen. Twee jaar geleden is mijn zakenpartner naar Duitsland vertrokken, waarna ik de andere winkels heb verkocht en alleen deze winkel in Overtoom heb behouden, waar ik me alleen maar op racefietsen concentreer, zoals ik wil.
Hoe voelen jullie je in de Nederlandse maatschappij?
Raluca: Als je gaat vergelijken, vind je altijd goede en minder goede aspecten. Ik denk dat wij het allebei geaccepteerd hebben zoals het is. We hebben tegen elkaar gezegd dat we het nemen zoals het is en we proberen het niet op een bepaalde manier te veranderen.
De kinderopvang bijvoorbeeld: de kinderen gaan vanaf dat ze drie maanden oud zijn naar de opvang. En ook al blijven moeders in Roemenië twee jaar thuis, ik ben nu in Nederland en na drie maanden heb ik ons kind naar de opvang gebracht en ben ik weer gaan werken. Het deed me veel pijn. Ik denk niet dat ik twee jaar thuis had kunnen blijven maar ik had hem graag wat meer zien opgroeien voordat ik hem naar de opvang zou sturen, tenminste zes maanden. Maar zo is het systeem hier en ik ben eraan gewend. Als ik met collega’s praat die hetzelfde hebben meegemaakt, begrijp ik dat het niet verkeerd is dat het hier anders is dan in Roemenië. Ons kind heeft zich goed ontwikkeld: hij spreekt Nederlands, Engels en Roemeens, is sociaal, open en gelukkig en het is een kind dat zijn wortels hier in Nederland heeft. Hij is hier geboren, in Amsterdam.
Maar jullie zijn ook als gezin hier ‘geboren’.
Alex: Ja, hier zijn we getrouwd, nadat we vijf jaar samen waren en bijna anderhalf jaar nadat we in Amsterdam waren aangekomen. En Nathan is Nederlander.
Raluca: Ja , hij is het meest Nederlands van ons drie.
Alex: Om terug te komen op wat wij fijn vinden hier, vooral als we het hebben over de zakelijke wereld, is het feit dat je veel hulp krijgt heel positief. Het is heel makkelijk om een zaak te openen, een accountant te vinden, je hebt niet de bureaucratische problemen die je in Roemenië hebt, waar de overheid steeds om handtekeningen vraagt. Je maakt online een afspraak bij de Kamer van Koophandel en je kunt in een kwartier een zaak openen.
Daarnaast is het belastingsysteem ook heel goed. Je hebt controle over je winst. Je wordt niet ingeperkt, maar gestimuleerd om voor jezelf te beginnen. En ook al verandert de wetgeving, je wordt er op voorbereid en je krijgt meer dan een jaar om je aan te passen. Er verandert niets van de ene op de andere dag.
Wat ik minder prettig vind, is het gebrek aan zorg voor de klant. Iedereen heeft geleerd om iets te doen in een bepaald segment en ze zijn niet in andere dingen geïnteresseerd. Als je iets wilt kopen en niet precies zegt wat je wilt, is het antwoord: Dat hebben we niet. Ze gaan niet op zoek naar een oplossing.
Raluca: Je moet precies weten wat je wilt vragen als je een probleem wilt oplossen. Ik kan niet zeggen dat er iets is wat ik niet fijn vind. Er zijn dingen die ik in het begin moeilijker vond om te accepteren maar die ik inmiddels heb leren waarderen, bijvoorbeeld dat je zelfs een afspraak met vrienden van te voren moet inplannen.
Alex: De agenda, die ik haat. Ik heb tien jaar in Portugal gewoond, een heel spontaan land, waar alles ook morgen kan gebeuren, niet vandaag. Hoe kun je een vriend uitnodigen voor de koffie en dat hij zegt: laat me even in mijn agenda kijken? Raluca heeft een agenda voor ons allebei.
Wat hebben jullie van deze maatschappij geleerd?
Raluca: Juist dit aspect van plannen. Het is buitengewoon en het helpt ons enorm. Ik heb ook geleerd om nee te zeggen. In Roemenië moest ik naar alle bruiloften en naar het dopen van kinderen, ook als ik hoofdpijn had of als ik geen geld had. Hier zeg ik gewoon nee en hoef ik me niet te rechtvaardigen. En niemand verwacht van je dat je ja zegt. Op die manier wordt een persoonlijke ruimte gecreëerd waar niemand binnenkomt. Je voelt geen druk van de familie of van de samenleving, zoals ik dat in Roemenië wel ervoer.
Wat betekent succes voor jullie?
Alex (lachend): Voor mij betekent succes in het leven om op een eiland met kokospalmen te wonen, mijn eigen vis te vangen en van ’s morgens tot ’s avonds te surfen. Alles vanaf daar en daarboven betekent succes.
Dat betekent dat je momenteel niet succesvol bent.
Alex: Ja, dat klopt. Als ik echter over zakelijk succes spreek, bedoel ik dat ik een zaak heb waar ik van kan leven, niet waar ik rijk van wordt. En degene die in mijn winkel komt, gaat weg met een glimlach op zijn gezicht. Ik zie de fietsen die ik maak als kleine kunststukken, ik zie mezelf als kunstenaar, niet als monteur. Op mijn werk moet ik voldoende gelukkig zijn, om dat ook thuis te kunnen zijn. Voor Raluca weet ik zeker dat succes geen eiland is met kokospalmen, dat verzeker ik je, want anders was ik daar nu geweest!
Raluca: Ik ben zakelijk ingesteld. Mijn carrière is belangrijk voor mij, maar sinds Nathan geboren is, is mijn gezin even belangrijk. Voor mij is succes dat je een balans vindt tussen die twee werelden, dat je doet wat je leuk vindt, zowel op persoonlijk als professioneel gebied. Als ik zeg ‘doen wat je leuk vindt’ bedoel ik dat je iets neerzet. Niet alleen wat betreft de doelstellingen van het bedrijf maar ook wat betreft de mensen met wie je iedere dag samenwerkt.
Alex: Ja, voor mij gaat Raluca naar haar werk waar ze op een stoel zit en met mensen praat. En diezelfde indruk heeft ons zoontje van twee en half: Mommy goes to office and speaks to people (mama gaat naar kantoor en spreekt met mensen).
Raluca: Ik werk bij Heineken bij personeelszaken, iets wat ik heel leuk vind. Ik vond vooral het deel van ontwikkeling en loopbaanbegeleiding erg leuk. Ik vind het mooi om het potentieel van mensen te ontdekken en hen te helpen om te groeien. Ik heb naast de organisatie waarvoor ik werk onlangs ook mijn eigen zaak geopend: career coaching en mentoring. Ik ben nieuw op de markt.
Waar is jullie thuis?
Raluca: Waar je familie is, dat kan overal zijn.
Hoe verhouden jullie je tot de Roemeense gemeenschap in Nederland?
Alex: Ik heb deels contact met Roemenen in Nederland, ik zoek niet actief naar Roemenen. Als het gebeurt, gebeurt het. Aan de andere kant moet ik ook zeggen dat ik met sommige Roemenen negatieve ervaringen heb gehad.
Raluca: Ik ben meer betrokken. Ik maak deel uit van de Roemeense zakelijke gemeenschap (een project van de Stichting ROMPRO), ik zit in het onderwijs team. Ik zet me ervoor in en ik merk dat het belangrijk is om contact te onderhouden met Roemenen die dezelfde interesses hebben. Tegelijkertijd is het net zo belangrijk dat ik deel ben van een internationale gemeenschap en daar wil ik ook van profiteren. Ik ga vaak naar evenementen waar ik contact heb met mensen uit verschillende culturen en vakgebieden. We kunnen een hoop van elkaar leren.
Welk advies zouden jullie geven aan een Roemeen die nu naar Nederland zou willen komen?
Alex: Je moet in ieder geval Engels spreken. In mijn geval zijn de meeste klanten internationaal, niet Nederlands. Ik ben begonnen om Nederlands te leren zodat ik beter met mijn zoon kan communiceren.
Raluca: Denk niet dat hier alles voor de wind gaat. Het is niet eenvoudig om hier te komen zonder dat je iets geregeld hebt, in een land dat je niet kent. Wees heel optimistisch en vergelijk niet meer met wat je eerst had. Dat is enorm belangrijk. Als je verbonden blijft met het verleden, kun je geen vreugde vinden, noch in Nederland, noch elders.
Interview door Claudia Marcu
Vertaling door Daniël Schenkeveld
Portret foto: Cristian Călin – www.cristiancalin.video