Hoe ben je in Nederland gekomen?
Ik ben in 2008 gekomen, samen met mijn Nederlandse partner. Hij heeft acht jaar in Roemenië gewerkt, in totaal 12 jaar buiten Nederland en hij wilde weer terug naar huis. Ik had nooit de gedachte of de aspiratie om te vertrekken maar op die leeftijd voelde ik dat er geen andere mogelijkheid was dan om samen met hem te vertrekken.
Hoe was het begin?
Het begin was ingewikkeld. Ingewikkeld tot pijnlijk. In de eerste plaats omdat we verhuisd waren naar een wijk van Den Haag met een sterk aanwezige subcultuur die ik niet fijn vond.
We wonen daar nog steeds en ik merk dat ik de laatste jaren een soort gevoel van trots heb gekregen dat ik in Scheveningen woon, in de vissersbuurt. Maar in 2008 werd ik van de ene op de andere dag wakker in een behoorlijk gesloten wereld, waarin de lokale bewoners een hekel hadden aan buitenlanders, vooral aan degenen die zich hier voor langere tijd wilden vestigen. Over het algemeen was het niet de meest vooruitstrevende plek waar je in Nederland kunt neerstrijken maar het is trouwens wel een voorbeeld van hoeveel er kan veranderen in slechts tien jaar tijd, als er een structurele verandering plaatsvindt. Tijdens de crisis op de huizenmarkt en als gevolg daarvan kwam de wijk steeds meer in trek onder buitenstaanders, waardoor er vandaag de dag veel meer diversiteit is wat betreft nationaliteiten en sociale en culturele lagen van de bevolking. Maar ik was toen onvoorbereid op de verhuizing en het is duidelijk dat ik vanaf het begin af aan niet veel wilde leren over de mensen hier. Ik hield mezelf tegen door een ideaalplaatje voor ogen te houden van Boekarest en van mijn vroegere leven.
Wat heb je achtergelaten?
Wat ik erg miste, was het werk wat ik deed met de mensen om mij heen, maar ook het gevoel om ergens bij te horen. Ik werkte in de filmproductie, met interessante, creatieve en veelzijdige mensen. Het was een roerige tijd, die mij het gevoel gaf dat ik deel uitmaakte van iets bijzonders, waarbij mijn bijdrage op prijs werd gesteld. Later kwam ik erachter dat mijn vertrek aanvoelde als een offer en omdat ik op een plek kwam die ik niet fijn vond was het een deprimerende combinatie die zich uitte in thuis op de bank zitten en in lange, trieste paden door de Albert Heijn. Ik had er spijt van dat ik gekomen was maar in feite worstelde ik psychisch met het feit dat mijn wortels doorgesneden waren.
Het bezoek van mijn jeugdvriendin hielp mij op dat moment. Zij was zo’n zes jaar geleden naar Parijs verhuisd en had zich al aangepast in het emigratieproces. Ze trof mij in een heel negatieve toestand waarin ik over iedereen en alles klaagde. En op een zachte en voorzichtige manier zij ze tegen mij dat ik moest proberen om te begrijpen wie die mensen zijn en dat zij mij daarna dan ook gaan begrijpen en accepteren. Anders gaat het niet lukken. Dat was de eerste nuttige tip die ik had gekregen.
In ieder geval gingen er nog enkele maanden voorbij, waarvan ik de meeste thuis doorbracht, tot ik het op een dag niet meer uithield om niks te doen. Daarom belde ik naar de Roemeense ambassade , ik denk dat mijn stem trilde, en vroeg of ze bepaalde culturele projecten hadden waar ik vrijwillig aan kon meehelpen. Die hadden ze niet, maar dat telefoongesprek was wel een kans, want de culturele attaché van toen, Mioara Pitut, reageerde spontaan en vertelde mij tijdens de koffie enkele zaken die zij wist over de Nederlandse culturele sector. Via andere contacten bracht ze mij in contact met een cultureel programmeur van het Tsjechisch Centrum, die mij meer inzicht gaf in hoe de zaken lopen. Zo ging ik als filmprogrammeur werken bij een cultureel centrum in Den Haag. Ik maakte een programma met documentaires en debatten. Dat was het begin van een andere, totaal verschillende periode.
Wanneer heb je de taal geleerd?
Ik ben begonnen de taal te leren zonder dat ik er erg in had. Bij ons thuis worden er steeds drie talen gesproken. Ik praat Engels met Willem en Roemeens met de kinderen en hij spreekt Nederlands met de kinderen. Ik leerde het eerst passief, doordat ik hen hoorde. Ik leerde eigenlijk Nederlands voor de kinderen. Later heb ik enkele cursussen gevolgd, toen ik al werkte en ik dacht dat het mij vooral zou helpen in het contact met mijn collega’s, maar ik heb eigenlijk geen hoog niveau bereikt, niet genoeg om in het Nederlands te werken. Maar ik moet zeggen dat ik door het leren van de taal de groep, de gemeenschap en de maatschappij heb leren begrijpen. Het was een belangrijke mijlpaal toen ik de grappen van de buren begon te begrijpen en erop kon antwoorden. Dat is denk ik een essentieel onderdeel om op een nieuwe plek te kunnen genieten van anderen, daardoor voelde ik me thuis.
Wanneer is Spotlight: Romania ontstaan?
Het is ontstaan in oktober 2015, minder dan een jaar nadat ik Bianca Olivia Nita had leren kennen. We hadden allebei in gedachten om een evenement te organiseren met Roemeense films, want we kenden een hoop goede films die hier anders nooit gekeken zouden worden. Met uitzondering van de nieuwe films van twee of drie toegewijde regisseurs, die bijna elke keer in de filmzalen terechtkomen, of van enkele films die worden geselecteerd in het kader van het Internationaal Filmfestival van Rotterdam of het Internationaal Documentaire-festival van Amsterdam, hebben de andere Roemeense films praktisch nauwelijks kans om onder de aandacht te komen van het lokale publiek.
Er was ook nog een meer persoonlijke, misschien idealistische drijfveer, die voortkwam uit het feit dat we al die stereotypische reacties zat waren die sommige Nederlanders hebben als ze horen dat je Roemeens bent. Bianca is er heel goed in om daar een lijst van te maken en ze op een grappige manier te demonteren. Ik heb het over het soort reacties van: ‘Ik ben ook een keer in Roemenië geweest om ergens in een dorp te helpen’, of: ‘wow, ik wist niet dat Roemenen er ook zo uitzagen’. Kortom, we dachten dat we door het tonen van hedendaagse films en kunst nieuwe informatie brengen over hoe Roemenië vandaag de dag is en misschien genereren we zelfs een dialoog op een hoger niveau. Dit project is in ieder geval begonnen omdat wij twee bijzonder goed bij elkaar passen. In tien maanden tijd zijn we erin geslaagd om een film- en documentaire fotografiefestival te organiseren op twee plekken in Den Haag. Het festival werd gefinancierd door Fonds1818, een Nederlands cultureel fonds en werd door ongeveer duizend mensen bezocht. Nu besef ik dat we daar nog wel een wijntje op kunnen drinken.
En het festival is verder gegroeid, het is bijna een traditie geworden. Wat betekent Spotlight: Romania nu voor jou?
Ja, ik denk dat het nog verder is gegroeid. In de tussentijd werken we er ook met meer mensen aan. Maar voor mij is het bewijs dat we in de goede richting gaan, het feit dat de mensen die ons waarderen en die zich hier of in Roemenië met interessante dingen bezighouden, met ons willen optrekken en samenwerken. Ik geloof erg in samenwerking, omdat het andere projecten en ideeën op gang kan zetten die bovendien grotere kansen hebben om zichtbaar te zijn en invloed uit te oefenen.
Vorig jaar hebben we een partnerschap gehad met het Boekarest Internationaal Experimenteel Filmfestival en die samenwerking stelde ons in staat om een uitstekende selectie video art en experimentele Roemeense films naar ons festival te brengen die we anders niet zelf hadden kunnen maken.
Gedurende het afgelopen jaar hebben we ook samengewerkt met het Internationale Filmfestival voor kinderen en jeugdigen van Boekarest, waarvan we films in het Roemeens kregen voor kinderen uit onze gemeenschap hier. Ik was erg onder de indruk van hoeveel Roemenen hun kinderen op zaterdagmorgen naar de film brachten – veel uit Den Haag, maar ook een hoop uit Amsterdam, Utrecht of Rotterdam.
Dat zegt ook iets over het feit dat we bij Spotlight: Romania op zoek zijn naar een goede samenhang tussen een interessant programma voor de lokale filmliefhebbers die auteursfilms kijken en tussen het vinden en het leveren van de inhoud die de Roemeense gemeenschap wil, waarvan de culturele behoeften meer emotioneel van aard zijn. Er zijn duidelijk twee verschillende doelgroepen, maar ik denk dat we ze hier allebei kunnen aanspreken. Ieder jaar zijn er nieuwe ideeën over de inhoud en het programma en we denken er ieder jaar goed over na hoe we het festival in de context plaatsen zodat de filmselectie en het parallelle programma niet de ene groep uitsluit of de andere zich vervreemd voelt.
Hoe kijk je aan tegen al deze jaren?
Ik beschouw de mogelijkheid om tussen allerlei soorten mensen uit verschillende culturen te leven als een geweldige persoonlijke kans.
Wat bevalt je aan de maatschappij waarin je leeft?
Mij bevalt de manier waarop ze met kinderen omgaan, ik houd van de emancipatie en de gelijkberechtiging van vrouwen en ik vind het mooi dat degenen die een minimumloon verdienen niet worden geïmponeerd of onderdrukt door degenen die tien keer zo veel verdienen.
Is er iets wat je niet fijn vind hier?
Er zijn dingen die ik niet fijn vind, maar die lijken me voor het algemene beeld niet van belang.
Wat betekent succes voor jou?
Wat mij betreft is succes een overgewaardeerd begrip. Ik ben een van degenen die denkt dat het een grote oorzaak van stress is. Hoe moet je succesvol zijn, hoe lijk je succesvol, hoeveel moet je hebben om succesvol te zijn, hoeveel moet je produceren om aan de top te blijven, en ga zo maar door. Ik denk dat het ons meer kost dan dat het ons oplevert.
Voordat ik uit Roemenië vertrok, hield ik me niet met persoonlijk succes bezig en nu ook niet. Ik probeer daarentegen de dingen zo goed mogelijk te doen, volgens mijn standaarden, maar goed betekent niet automatisch succesvol.
Hoe verhoud je je tot de Roemeense gemeenschap in Nederland?
Sinds ik het filmfestival organiseer en betrokken ben bij andere culturele projecten, ben ik meer verbonden met de Roemeense gemeenschap, maar ik kan niet in het algemeen zeggen wat mijn positie ten opzichte van de gemeenschap is. Ik heb veel prettige Roemenen leren kennen, ik heb vrienden gemaakt die ik denk ik ook had gemaakt als we in Roemenië waren geweest en ik doe mee aan projecten van Eastwards met een groep vrouwen die vol initiatieven en goede ideeën zitten waarmee ik me verbonden voel vanwege de taal en het begrip van wie we zijn omdat we allemaal uit Roemenië komen.
Maar ik heb ook contact met mensen die steeds verwachten dat we een soort Roemeens toeristenbureau zijn. Zij verwachten van ons dat wat wij in Nederland doen een afspiegeling moet zijn van hoe mooi, goed, en geweldig het land is waar wij vandaan komen, maar dat is een stijl waar ik me niet in kan vinden en waar ik niet in geloof.
Welk advies zou je geven aan een Roemeen die nu naar Nederland zou willen komen?
Ik vind het lastig om daar in het algemeen advies over te geven. Ik denk dat het mij aan het begin meer geholpen zou hebben als ik meer praktische informatie had over hoe dingen hier gaan. In die zin denk ik dat de Stichting Roemenen voor Roemenen Nederland (ROMPRO) de behoeften van de pas aangekomenen goed in kaart hebben gebracht en ze doen uitstekend werk. Hoe je een taalcursus moet uitkiezen, waar je een huisarts moet zoeken, hoe je de belasting betaalt, wat voor financiële steun je kunt krijgen van de overheid, dergelijke basisdingen. Het is erg belangrijk dat je de praktische zaken onder de knie hebt, want dat waart je vrij van angst en onzekerheid.
Interview door Claudia Marcu
Vertaling door Daniël Schenkeveld
Portret foto: Cristian Călin – www.cristiancalin.video