Hoe ben je in Nederland gekomen?
Ik ben hier in de zomer van 2006 gekomen en misschien klinkt het als een cliché, maar de reden waarom ik ben gekomen was mijn man, toen nog mijn vriend. Hij was hier in Nederland. Het is een erg grappig verhaal, dat op internet begon. Toen ik met hem begon te praten, wist ik niet dat hij Roemeen was, we spraken Engels met elkaar totdat we bij het punt aankwamen: En waar kom jij vandaan? Toen gingen we over op het Roemeens.
Ik ben er vast van overtuigd dat alles met een reden gebeurt. Ik ben zonder angst hiernaartoe gekomen, voor iets heel speciaals. Zo voelde ik dat toen. Ik had zeker ook bepaalde reserves, maar ik vertrouwde erop dat alles goed zou komen met ons twee. Waarschijnlijk heeft een dergelijke serieuze beslissing om naar een ander land te verhuizen om met iemand te zijn die je niet heel goed kent, ook te maken met je jeugdigheid, ik was toen nog maar 19. Ik studeerde sociologie aan de Universiteit van Boekarest en het was mij gelukt om het eerste studiejaar af te maken voordat ik hiernaartoe kwam. En onze relatie is nu heel goed, ik ben nog steeds tot over mijn oren verliefd op mijn man en ik denk dat dat het belangrijkste is. Met andere woorden, de liefde heeft mij hierheen gebracht, niet voor een Nederlander, maar voor een Roemeen.
Welke reserves had je voordat je hiernaartoe kwam?
Ik dacht meer aan de stap die ik zou zetten, door Roemenië te verlaten. Ik hoorde veel mensen om mij heen die wilden vertrekken, maar ik was nooit van plan om het land te verlaten. Ik dacht ook aan mijn familie, vrienden en aan datgene waar ik in Roemenië mee begonnen was (mijn studie). Ik ben iemand die het niet fijn vind om dingen niet af te maken en ik vond het ergens ook niet fijn dat ik ben vertrokken zonder mijn studie af te maken.
Toen ik in Nederland kwam was het niet mogelijk om mijn studie direct voort te zetten, vanwege onder meer mijn gebrek aan kennis van het Nederlandse onderwijssysteem met haar ingewikkelde structuur, anders dan het systeem in Roemenië. Ik was op een open dag geweest van de Universiteit van Leiden. Ik begreep dat ik eerst een aanvullende cursus moest doen en dat ik daarna naar de universiteit kon. Ik heb al die stappen genomen en ben erin geslaagd om mijn diploma te halen voor de studie International Public Management aan de Haagse Hogeschool. Het was heel interessant, vooral omdat het een heel internationale omgeving was.
Hoe was het begin hier voor jou?
Ik kan zeggen dat het lastig was, want alles was nieuw; alle begin is moeilijk over het algemeen. Aan de andere kant kan ik zeggen dat het ook makkelijk was, want ik was niet alleen. Als je iemand naast je hebt, kun je alles verwezenlijken, vooral als die persoon degene is van wie je houdt.
Het was pittig omdat ik aan het begin de taal niet sprak, maar het was ook makkelijk omdat iedereen Engels spreekt. Ik had een studiebeurs in Nederland en dat hele proces van informeren en aanvragen was heel intensief en niet altijd makkelijk, maar het is me gelukt om mijn weg te vinden.
Wanneer begon je te merken dat alles makkelijker werd?
Toen ik de taal begon te leren. Tijdens mijn studietijd heb ik bij een stichting gewerkt die zich bezighoudt met mensen met een beperking. Daar was ik gedwongen om alleen maar Nederlands te spreken, op school gebruikte ik alleen maar Engels en het is goed dat ik beide talen ontwikkeld heb. Op het moment dat je de taal leert, merk je ook een grotere openheid vanuit de maatschappij. Het is een eerste stap in het integratieproces.
Hoe ben je voor de gemeente Den Haag komen werken?
Ik heb altijd iets willen doen voor de maatschappij waarin ik leef. De eerste stap was de samenwerking met de stichting die ik eerder noemde, voor mensen met een beperking. Ik vond het erg mooi om die mensen te helpen en toen besefte ik hoe goed zulke diensten hier in Nederland zijn georganiseerd.
Daarna begon ik met de gedachte te spelen om voor een gemeente of een ministerie te werken, ergens waar er op verschillende terreinen beleid wordt gemaakt. Maar hoe vind je zo een plek als je geen ervaring hebt? Iemand wees mij op het voorbereidingsprogramma, het traineeship van de gemeente Den Haag. Ik ging me erin verdiepen en schreef me in voor een open dag. Dat was nu twee jaar geleden. Toen ontdekte ik hoe interessant het programma was, maar ook dat de gemeente ieder jaar 500 tot 600 sollicitaties binnen krijgt voor dit programma. Ik was op dat moment niet heel optimistisch over mijn kansen, maar ik zei tegen mezelf dat ik niks te verliezen had, dus daarom heb ik het geprobeerd. Daarna volgde een periode van schriftelijke testen, sollicitatiegesprekken, video-opnames en veel andere dingen. Alles begon in februari en in augustus, toen ik in Roemenië was, kreeg ik te horen dat ik voor dit traineeship was geselecteerd. Ik ben heel blij met deze kans. Ik waardeer de aandacht voor diversiteit bij de gemeente Den Haag en het beleid dat degenen die hier werken een afspiegeling moeten zijn van de inwoners van de stad.
Ik ben al bijna aan het einde van het programma. In het eerste jaar was ik programmaleider en moest ik me bezighouden met participatie en schoon projecten in de stad. Nu werk ik op de afdeling internationale relaties, waar ik vanaf het begin al wilde werken. We hadden recent bijvoorbeeld een delegatie met meerdere burgemeesters uit Roemenië op bezoek, georganiseerd door de Vereniging van Gemeenten in Roemenië. Ik vond het bijzonder dat ik Roemeens kon spreken tijdens mijn werk bij de gemeente Den Haag, het gaf mij een gevoel van trots.
Wat heb je geleerd van de Nederlandse maatschappij?
Ik heb hier het gevoel dat er geen grenzen zijn, zoals ze in het Engels zeggen: the sky is the limit. Alles hangt van jezelf af en van de kansen die je zelf creëert. Ik voel me vrij om te doen wat ik kan zonder het gevoel te hebben dat ik niet bij mezelf blijf.
Ik heb gemerkt dat Nederlanders heel professioneel zijn vergeleken met Roemenië, waar iedereen zich overal mee bezighoudt. Je hebt hier deskundigen op verschillende gebieden, van wegenbouw tot management vind je mensen met ervaring en verstand van hun vak. Zo voel ik me op mijn beurt ook gestimuleerd om me zo goed mogelijk te ontwikkelen.
Sinds ik hier ben, heb ik geleerd om nee te zeggen. In Roemenië gebruiken we veel excuses: ‘Ik kon niet komen, want ik moest dat doen of ik moest daarnaartoe’. Hier is alles heel simpel, je zegt alleen maar: ‘Ik kan niet komen’ en klaar.
Ik heb geleerd om mijn tijd goed in te plannen, ook mijn vakanties en ik voel me er heel goed bij. Er is ook nog iets anders wat ik fijn vind: om iedereen in pak, met stropdas op de fiets te zien. En dat doe ik zelf ook: iedere morgen, als het weer goed is en het niet regent of vriest, ga ik op de fiets naar mijn werk, met rokje en op hakken. Het geeft je veel energie, vooral ’s morgens, de lucht is schoon en je hoort de vogels. Ik fiets ook een stuk wat me erg inspireert, langs het Vredespaleis, waar ik elke morgen langs fiets. Het is de mooiste manier om de dag te beginnen!
Wat vind je niet fijn hier?
In het begin vond ik hun directe manier van doen lastig. Ik had de neiging om alles persoonlijk te nemen, maar nu stoor ik me er niet meer aan. Nu kan ik die directe manier van benaderen wel waarderen. En alles wat ik hier tegenkom pas ik op de een of andere manier aan aan wie ik ben, met mijn culturele bagage waarmee ik hier ben gekomen.
Hoe is het om voor een overheidsinstantie te werken in Nederland?
Ik vind het heel interessant. Vanwege de baan die ik nu heb, zit ik bijvoorbeeld dicht op de lokale politiek en beleid. Ik zit heel dicht op dat proces, zelfs fysiek: de deur naast mij is van het kantoor van de locoburgemeester waar ik onder val. Als trainee bij de gemeente heb ik ook een bijzondere status, de deuren worden overal voor mij geopend. Het is voldoende om een mail te sturen en te zeggen: ‘Ah, het lijkt me heel interessant wat jullie doen en graag zou ik een koffietje willen drinken, als jullie tijd hebben’. En iedereen zegt ja. Zo heb ik veel directeuren kunnen leren kennen van veel directies. Ik heb ook heel veel voorbereidingscursussen, die niet alleen gericht zijn op mijn professionele, maar ook op mijn persoonlijke ontwikkeling.
Het is heel interessant om te zien hoe deze instantie functioneert, waar 8000 mensen werken. Ja, dat lijkt veel, maar veel diensten zijn gedecentraliseerd. Aan de ene kant bevind ik me in een heel Nederlandse omgeving, aan de andere kant is het ook heel internationaal omdat hier mensen werken met zoveel verschillende nationaliteiten.
Wat betekent succes voor jou?
Voor mij betekent dat om een gebalanceerd leven te hebben, een balans die je zelf creëert tussen je gezin, je loopbaan en je gezondheid. Je moet inderdaad ook aan de toekomst denken, maar niet het heden uit het oog verliezen. Je kunt je zo goed mogelijk op de toekomst voorbereiden, maar vergeet niet om het moment van nu bewust te beleven.
Hoe verhoud je je tot de Roemeense gemeenschap in Nederland?
Ik moet zeggen dat ik behoorlijk terughoudend ben geweest en het was ook geen prioriteit voor mij om met de Roemeense gemeenschap om te gaan. Ik vind het proces waarin ik me bevind interessant. Aan het begin was ik heel kritisch ten opzichte van Roemenië en ik vergeleek veel dingen van hier met de situatie in Roemenië. Waarom is het bij ons ook niet zo, kijk, in Nederland is het zo en niet andersom, enzovoort. Op een dag zat ik bijvoorbeeld in de bus en ik zag ergens een stukje asfalt dat gerepareerd moest worden. De dag erna was het gat verdwenen en ik vroeg me af hoe dat mogelijk was, hoe dat gat in het asfalt zo snel ontdekt was. Ik was dus steeds bezig om Nederland en Roemenië met elkaar te vergelijken.
Ik ben nu anders, ik ben begonnen om Roemenië te verdedigen met argumenten over dingen die in Roemenië wel gebeuren en hier niet. Ik maak nu geen vergelijkingen meer, ik ben niet meer zo fel. En ik neem ook steeds meer deel aan de evenementen van de Roemeense gemeenschap in Den Haag. Ik heb nu ook een zoontje en ik wil dat hij zoveel mogelijk over Roemenië weet en dat hij hier ook Roemeens spreekt. Op zaterdag gaan we met hem naar de Roemeense school in Amsterdam, waar ze een groep hebben voor de allerkleinsten, mijn zoon Vlad is nog geen drie jaar. Later gaan we hem naar de Roemeense school in Den Haag brengen. Thuis praten we Roemeens met hem, maar hij leert ook Nederlands omdat hij naar de kinderopvang gaat.
Waar is jouw ‘thuis’?
Mijn thuis is hier in Scheveningen, waar we wonen. Hier voel ik me thuis, maar ik sluit een eventuele terugkeer naar Roemenië nooit uit. Ik wil sowieso iets voor Roemenië doen. En ik heb nog tijd.
Welke raad zou je geven aan een Roemeen die nu naar Nederland zou willen komen?
Het helpt je erg als je weet wat je wilt op het moment dat je vertrekt. Spontaniteit is goed, maar een plan zou erg nuttig zijn. Weet dat er veel mogelijkheden zijn en heel veel manieren om je te laten informeren over het integratieproces, je moet alleen weten wat je wilt. En je moet natuurlijk beschikbaar zijn om iets te doen voor de maatschappij waarin je leeft.
Interview door Claudia Marcu
Vertaling door Daniël Schenkeveld
Portret foto: Cristian Călin – www.cristiancalin.video